zaterdag, juli 13, 2024

Saab op sabbat

Even tussendoor een esthetische kwestie die me al jaren dwarszit maar waar ik nog nooit werk van heb gemaakt en waar ik hier en nu alleen maar een eerste (en achteraf bezien ook: laatste) observatie van wil delen. Het betreft de ronduit lelijke typeaanduiding van sommige Saabs. Een precair onderwerp, want van de Saab zijn mij alleen maar personenauto’s* bekend die uitmunten in eigenzinnige vormgeving, hoewel ze tegelijkertijd gek genoeg allemaal al jaren ogenschijnlijk op elkaar lijken. Het kan dus zijn dat me in deze kwestie het eigenzinnige ontgaat, dat mogelijk doorgevoerd is tot in de typeaanduiding.

Een en ander laat onverlet dat ik de bedoelde typeaanduiding al heel lang en vooralsnog nog steeds stuitend lelijk vind. Vanmiddag trof ik er weer een aan en nam er bijgaande foto van. Ik beken onmiddellijk dat ik geen idee heb van de onder- of achterliggende logica van de typeaanduiding van Saab, maar er moet meer aan de hand zijn dan een eenvoudige graadaanduiding en chronologische opvolgingsaanduiding zoals in de (vroegere) Peugeots, waarbij de 104, om maar iets te noemen, onvergelijkbaar is met de 205 en de 306 en al helemaal met de iconische 404; hetzelfde met betrekking tot de genummerde Renaults, Mercedi en de Volkwagenbusjes (T1 t/m 5). En zo zullen er nog wel meer specifieke typenummeringen van auto’s zijn.

Het lelijke van de Saab van vandaag is die heel grote 9 en de relatief te kleine 3, waarbij aangetekend moet worden dat de 3 zich niet tot de 9 verhoudt als een superscript tot een normaal cijfer; de 9 lijkt domweg een fors aantal cicero’s groter dan de 3, om het maar met een zettersterm aan te duiden. Daar komt bij dat het er door de combinatie op lijkt dat de 9 een uithangend, en de 3 een tabelcijfer is. Hoe kan je het zo lelijk maken met slechts twee cijfers aan de wieg waarvan klaarblijkelijk geen groot typografisch talent heeft gestaan.

Bij de dagsluitende avondwandeling met de hond is het mij, na het voorval met de foto, helaas niet gelukt verdere bewijsstukken te vinden. Ik woon misschien niet in een wijk met een heel hoge Saabgraad. De Saabsaturatie van het Spijkerkwartier is, anders gezegd, te laag om tot een fatsoenlijk overzicht en een dito steekproef te komen, zeker als in aanmerking wordt genomen dat van de drie exemplaren die ik wel aantrof, er geen een typeaanduiding op de kont had. Niet één. En ik ben met hond en al om de exemplaren heen gelopen om dat vast te stellen en tersluiks ook de flanken te inspecteren (ik wil er niet over nadenken wat de bewoners van de Boulevard Heuvelink en de Kastanjelaan er wellicht van dachten toen ik met Freddy om hun bolides sloop).

Eigenlijk had ik eerst een bezoekje aan het internet moeten brengen, want daar lees ik nu:

In 1997 kwam de 9-5 uit, en in 1998 de 9-3. Eigenlijk wordt dit als 93 en 95 geschreven, maar dit verviel al snel in 9-3 en 9-5. 

Het zou dus toch een 3 in superscript hebben moeten zijn? Maar waarom eerst de 95 uitgebracht en daarna pas de 93? En waar is de 94? Een plaatjeszoekopdracht in Google leverde bar weinig foto’s op van Saabse koetswerkkonten met typenummers, al helemaal geen andere dan die 9en 93. Dat schiet niet op. Mogelijk heb ik in het echte leven niet goed opgelet en zijn er helemaal geen andere lelijke typeaanduidingen van overigens welgevormde Saabs. Ik was, om het op z’n Engels te zeggen, tot een conclusie gesprongen. 

* De vlieg- en vrachtvoertuigen van hetzelfde merk boeien mij niet, al was het maar omdat ze nauwelijks goed te observeren zijn in mijn (stedelijke) omgeving.

donderdag, juli 11, 2024

Voorzetselverloedering

Het motto of devies van de Universiteit Utrecht is heel nobel: Sol iustitae illustra nos (moge de zon der gerechtigheid ons verlichten). In het licht (perongelukke pun) van de ook aan die universiteit bedreven geesteswetenschappen, meer in het bijzonder in dat van de taal- en taalgebruikswetenschap binnen de Neerlandistiek, ben ik dat brokje Latijn in de loop der tijd iets anders gaan ervaren, namelijk als een zachte kreet van wanhoop wegens het bij vlagen wonderbaarlijk taalgebruik van de digitale nieuwsrubriek van de Nederlandse omroepstichting. Het wordt tijd dat de zon der gerechtigheid van de UU die rubriek van de NOS wat meer gaat verlichten, want daar worden rare teksten gebakken. Vandaag sprongen me de vreemd gehanteerde voorzetsels in het oog, vooral ‘om’ dat tamelijk willekeurig wordt ingezet om een of ander verband tot uitdrukking te brengen



Wat is ‘Druk om monument’? Wat zijn ‘maatregelen om dubbelfuncties’ en sinds wanneer kan je worden opgepakt ‘om spionage’? En kan je wel ‘voor’ iets worden vervolgd?

Ja, ja, ik weet het: alles kan in en met taal, en zeker als iedereen het doet, of als iemand of een beroepsgroep het maar lang genoeg volhoudt. Dus anders geformuleerd: zien we hier een taalverandering aan het licht komen?

Nog enkele voorbeelden.







‘Wegens’, ‘naar aanleiding van’, en ‘met betrekking tot’ en zo worden wellicht te formeel bevonden tegenwoordig en zijn te lang voor een lekker kort koppie, zeg ik er achteraan, om een aanzet tot verklaring te geven. Maar is dit geen goede materie voor een bachelor-eindwerkstuk linguïstiek of stilistiek, met lekker veel gratis digitale data en dus een overvloed aan voedsel voor statistische programmatuur?

P.S.
Dit bericht kreeg een spitse reactie van Henk Wolf nadat het op 30 juli 2024 een tweede ‘druk’ kreeg op Neerlandistiek.nl.

P.P.S
Het ge-om in de NOS-koppen is nog lang niet afgelopen. Deze d.d. 28 september 2024 geeft me echt weer kopzorgen:





























woensdag, juli 10, 2024

Context en syntax (Consyntaxtext)

 

Berichtje van de NOS op 09-07-2024, volgens de kleine lettertjes overgenomen van de VRT.

Het eerste wat je ‘leest’ van zo’n bericht, als ik even mag generaliseren, is niet het bericht, maar de foto, dan de kop boven het geheel en ten derde de tekst onder de foto. In dit geval is dat eigenlijk niet eens nodig, want er ‘staat’ drie maal ongeveer precies (haha) hetzelfde, namelijk dat er ergens een toren van een kerk is gewaaid. Inhoudelijke details volgen in het bericht zelf, de tekst.

Ik denk dat ‘waaien’ een lastig werkwoord is, omdat alleen de wind het doet, of zelfs alleen maar ‘het’, en dan nog liefst zonder object. ‘Buiten waait de wind om het huis’, zongen ooit de Hagenezen Van Kooten en De Bie (1948) (en de Rotterdammer Gerard Cox ook, trouwens).

Maar er is in het dagelijks taalgebruik de complicatie dat ook objecten (of zelfs mensen, waarom niet) kunnen waaien. Maar dan kunnen zij alleen van iets (af) waaien, of misschien ook tegen iets (aan). Google het zelf maar: bomen en hijskranen kunnen bij stormweer zomaar tegen huizen of muren aan waaien. Dat is eigenlijk geen echt waaien, als je het mij vraagt, maar meer een gewaaid worden, door de wind tegen iets aan geblazen worden. Want serieus zelf waaien doet geen enkele boom of hijskraan, hoe hoog die het ook in de bol heeft.

Het onderwerp van vandaag is evenwel niet het waaien. Het is ook niet de taalverspilling in zowel de kop als het foto-onderschrift: één maal het morfeem ‘kerk’ zou werkelijk afdoende en duidelijk genoeg zijn geweest, heel bijzondere ongevallen daargelaten, namelijk die waarbij in een convoi exceptionel een monumentale kerktoren van een trekker met oplegger zou zijn geblazen door een windvlaag tijdens het transport van de oorspronkelijke standplaats naar, ik noem maar iets in de buurt, het Nederlands Openluchtmuseum. Als kerktorens van iets waaien dan is dat, daar durf ik mijn tien vingers voor in het vuur te steken, van een kerk. Dus ‘Toren waait van kerk’ was de betere, want kortere, kop geweest (geen dank; gratis taaladvies). Geen fatsoenlijke lezer die op het dwaalspoor van de watertoren of de duiktoren of de kasteeltoren zou zijn geraakt, laat staan op het kronkelige pad van de Julianatoren.

Het onderwerp van vandaag is de enige zin waar het feitelijke bericht uit bestaat:

In het Vlaamse Heffen is een kerktoren van een kerkgebouw geraakt door het overtrekkende noodweer.

Daar is geen woord Frans bij, maar toch raakten wij hier thuis enigszins in verwarring.

Optie 1: de NOS heeft een Vlamicisme overgenomen; daar komt bij dat de plaatselijke verslaggever zijn woordgebruik een vleugje variatie heeft willen geven door niet nog een keer een vorm van dat moeilijke werkwoord ‘waaien’ te gebruiken en daarvoor in de plaats het werkwoord ‘geraken’ in te zetten. Uitleg leen ik van het Taaladvies.net:

Geraken wordt veelvuldig gebruikt in België in de betekenis ‘erin slagen ergens te komen’ of ‘in een zekere toestand komen’. Het is als standaardtaal in België te beschouwen.

Optie 2: ‘geraakt’ is synoniem met het deelwoord ‘aangeraakt’, ‘getroffen’.

Beide opties zijn geldig, denken wij thuis, daarbij geholpen door enige kennis van de Nederlandse taal zoals die in Vlaanderen gebezigd wordt en lettend op de contextuele noties ‘Vlaamse’, ‘Vlaanderen’ en ‘VRT’.* Beide opties leveren een goede zin op en een correcte beschrijving van de werkelijkheid. Hun dieptestructuren evenwel zijn heel verschillend.

Vroeger, toen TGG nog iets betekende, kon ik hiervan, in het kader van de eerste-jaarscursus Inleiding in de Algemene Taalwetenschap, met gemak twee boomstructuurtjes tekenen die het syntactische verschil duidelijk maken. Maar nu die vaardigheid me in de loop van veel letterkundige jaren ontglipt is, wordt het verschil misschien ook wel duidelijk met het ombouwen van de zin tot twee verschillende vragen:

1. Waarvan of waarvandaan is de kerktoren geraakt?
2. Door wat is de kerktoren van een kerkgebouw geraakt?

Het zijn geen tentamenvragen dus het geeft niet dat in vraag 2 het antwoord op vraag 1 staat.

* ‘Heffen’ herkende ik niet als een naam van een dorp in Vlaanderen; de ironie van de naam in het licht van het beschreven ongeval heeft daar niet onder geleden.

Met dank aan F.A. van G. voor de initiële taalobservatie en het screenshot.

Dit bericht kreeg een tweede leven op Neerlandistiek.nl, het online tijdschrift voor taal- en letterkunde.