maandag, augustus 12, 2024

Aan m’n tas getrokken -- twee overdenkingen

Boven een boekbespreking van mijn hand, die op 27 januari 2022 is verschenen op het platform De reactor, is, the times they are a-changing, inmiddels, ik weet niet wanneer, een Disclaimer geplaatst. Ze luidt als volgt:

Disclaimer: In deze tekst komt een ‘deadname’ voor. Dat betekent dat de auteur van  gender en naam is veranderd. In deze bespreking betreft de deadname ‘Marieke Lucas Rijneveld’. Want tegenwoordig gaat diezelfde persoon als ‘Lucas Rijneveld’ door het leven. 

De Reactor streeft ernaar een inclusief platform te zijn. De Reactor is kritisch over de literatuur die zij recenseert en heeft de beslissing genomen om niet te censureren maar kritisch te beschouwen. Daarom geeft De Reactor het aan wanneer er in een tekst taal voorkomt die in een inclusief en divers wereldbeeld problematisch is. Ben je benieuwd naar een inclusief beleid op taalgebruik, download dan hier de handreiking van Codedi.

Met de grondslag en de strekking van deze vrijwaring ga ik akkoord. Mij is, als auteur van de bespreking, nooit gevraagd of ik zou willen overwegen de tekst aan te passen. Het lijkt me dus een verklaring waarzonder de redactie de tekst van de bespreking liever niet meer ongewijzigd in de openbaarheid zou houden; daarom lijkt me de vrijwaring een goede ingreep. Ze was aanleiding tot twee overdenkingen, een morele en een literatuur-kritische.

Enige morele jeuk ervoer ik toen ik zag dat, bij implicatie, mijn tekst er een zou zijn waarin ‘taal voorkomt die in een inclusief en divers wereldbeeld problematisch is’, taal, dus, die niet inclusief en die niet divers zou zijn.

Het zit misschien alleen maar in de formulering, waardoor deze passage klinkt alsof ik (destijds al wellicht, maar zeker inmiddels) een soort onwelvoeglijke taal zou hebben gebruikt, dat ik nare dingen gezegd zou hebben waar het gaat om inclusiviteit en diversiteit.*

Quod non, dacht ik. Het enige wat in de bedoelde boekbespreking immers aan de hand is, is dat er een deadname in voorkomt, en dat is volgens Wikipedia:

de (voor)naam die iemand bij geboorte meekreeg, of de naam die iemand vroeger gebruikte, vooraleer de naam bewust veranderd werd door die persoon in een nieuw gekozen naam. Een deadname wordt meestal gebruikt in een transgendercontext.

In mijn Reactor-tekst bespreek ik een boek waarin de auteur onder andere (de kritische ontvangst van) gedichten bespreekt, die anno 2015 waren verschenen in een bundel, geschreven door een dichter die zich toen, afgaande op de, op het omslag en de titelpagina en dergelijke, gebruikte voornaam, identificeerde als vrouw; ik heb, zeg ik erbij, die bundel destijds aangeschaft en in een poëziecursus besproken en in die context de auteur geïnterviewd. De in de loop der tijd aangepaste voorna(a)m(en) op publicaties van deze auteur lopen, naar we mogen aannemen, parallel met een genderontwikkeling: Kalfsvlies verscheen in eerste instantie als een bundel van Marieke Rijneveld; later heette de dichter, en ook romancier, Marieke Lucas Rijneveld; sinds 2023 is zijn (auteurs)naam Lucas Rijneveld. Inmiddels prijkt die naam ook op heruitgaven van eerder werk.

Ik rakel dit natuurlijk niet op om de dichter te kwetsen of te beledigen. Ik zeg het erbij, want het is, afgaand op die vrijwaring, glad ijs waar ik me nu op begeef. Wikipedia zegt er het volgende over:

Iemand ‘deadnamen kan als kwetsend en beledigend beschouwd worden. In bepaalde gevallen is iemand moedwillig bij de oude (of dode) naam noemen, wetende dat de drager van de naam voor een nieuwe naam koos, een vorm van intimidatie.

Ik sta stil bij mijn gebruik anno 2022 van de dode naam omdat in het door mij besproken boek juist het, door mij onderschreven, belang van de zorgvuldige omgang met genderidentiteit in literatuurkritiek aan de orde wordt gesteld aan de hand van de zaak-Rijneveld. Het zou een vertekening van de historische casus zijn als ik in mijn bespreking alleen maar zou refereren aan Lucas Rijneveld.

Overigens begint de hele (literatuur-)geschiedenis al een beetje moeilijk achterhaalbaar te worden. De Wiki-pagina over Rijneveld, die ik zocht met de auteursnaam van Kalfsvlies als zoekterm, opent met deze zin:

Lucas Rijneveld (Nieuwendijk, 20 april 1991), eerder bekend onder de naam Marieke Lucas Rijneveld, is een Nederlandse schrijver en dichter.

Dat is wel waar, maar niet volledig. Daar moet je toch iets mee als kritische en interpreterende lezer van zowel literaire als non-literaire teksten? Anders dan Roland Barthes dacht of hoopte, is de auteur niet dood.

En hier ligt de grond voor mijn tweede overdenking bij de toegevoegde vrijwaring. Misschien speelt mijn al te Merlyn-istische opleiding hier een conservatieve rol. In de vrijwaring van de Reactor wordt niet expliciet en niet evident gesproken over de auteursnaam, maar over de namen ‘Marieke Lucas Rijneveld’ en ‘Lucas Rijneveld’ waaronder een en dezelfde dezelfde ‘persoon’ ‘door het leven’ ging, respectievelijk gaat. Daarbij wordt dus stilzwijgend de auteursnaam gelijk gesteld aan de persoonsnaam, inclusief andere gegevens betreffende diens identiteit in de burgerlijke stand. Het graan des levens is nog niet zonder meer literatuur, in mijn optiek.

Zowel in het besproken boek, als in de literaire kritiek die daarin belicht wordt, als ook in mijn gevrijwaarde bespreking van het boek leggen de respectieve auteurs (Dera, vooral Peters, en Stolk) een vanuit ergocentrisch oogpunt al te gemakkelijke relatie van identiteit tussen de literaire auteur (plus diens lyrisch subject en plus diens focalisator) en de (burgerlijke) persoon achter de auteur. De literaire en de burgerlijke identiteit van een auteur kunnen wel in diens auteursnaam samenkomen, maar zijn daarmee nog niet gelijk. Zo heb ik dat althans geleerd.

Als ik iets over het literaire werk van Dessaur schrijf, gebruik ik de auteursnaam Andreas Burnier; Rutger Kopland hield prof. dr. Van den Hoofdakker ver weg van zijn poëzie; Vasalis was geen arts en kinderpsycholoog en Margaretha Droogleever Fortuyn-Leenmans publiceerde geen gedichten. Het al dan niet verschuivende of fluïde gender van die auteurs is mij trouwens onbekend, als ik lichtjes mag overdrijven. Wel kan ik hypotheses opstellen over de identiteit van hun personages, inclusief ik-figuren en extradiëgetische vertellers (m/v/x), maar dat doe ik pas, als het ertoe doet. Hoop ik.


* Ik zie dat de vrijwaring zorgvuldig geformuleerd is: er staat alleen maar dat er een bepaald soort taal in mijn tekst ‘voorkomt’. Maar die taal heeft daar niet kunnen voorkomen zonder dat ik die daar zelf geschreven of geautoriseerd had (en de redactie er destijds mee akkoord was gegaan). Ik neem verantwoordelijkheid voor wat ik schrijf en ben graag bereid misbaksels te vervangen door beter handwerk of uit te leggen waarom het toch goede baksels zouden kunnen zijn.


Dit bericht kreeg een tweede leven op Neerlandistiek.nl, het online tijdschrift voor taal- en letterkunde.

Geen opmerkingen: