... zo heet een digipagina (digina?) waarop ik positieve leeservaringen versla (Doeriantegengif (deze week een recept voor een shake van doerians in de Kidsweek, p. 26)), maar daar komt de laatste tijd weinig bij, niet omdat er niets goeds zou zijn, meer omdat ik niets lees, althans geen boeken, alleen maar readers, readers over huiselijkheid, over liefde, over engagement, over autonomie; en als ik dan eens een boek lees, bijvoorbeeld van een favoriet, Thomas - prijswinnaar - Lieske, val ik in slaap, niet doordat Lieskes nieuwste poëzie niet goed zou zijn, meer doordat ik een enorme slaap en gaap heb opgebouwd door het doorlezen in readers over huiselijkheid, over liefde, over engagement, over autonomie; terwijl alleen de titel, Hoe je geliefde te herkennen, leesprikkelt, meer althans dan huiselijkheid, liefde, engagement of autonomie. Nu ja, vandaag ook het leesclubje moeten missen, waar Lieskes bundel op het programma stond (niet getreurd: 'Begeeft het dak dan heten wij dat jammer' (Gerbrandy) dwarrelt nog sprankelend onder het gehemelte).
... lijkt mij de biografie door Olf Praamstra over Conrad Busken Huet. Nee, inderdaad, die heb ik nog niet gelezen; ik was nog even bezig in die readers over huiselijkheid, over liefde, over engagement en over autonomie. Maar boven Ewout Kiefts goede recensie (in dubbele betekenis) van de Bloem-bio door Bart Slijper, staat vandaag in de NRC dan wel het NRC-Handelsblad een recensie van die Huet-bio door (die recensie, bedoel ik) Heumakers, Arnold. En daar dan staat dit:
'Huet gooide keer op keer zijn eigen glazen in, en dat hij achteraf nooit begreep waarom het binnen nat werd tekent zijn onvermogen om te beseffen wat zijn woorden aanrichtten.'
Van goed gerevitaliseerde clichés ga ik onmiddellijk door m'n hoeven. Wat een prachtig beeld. Maar, van wie is het: van de traditie, van Praamstra of van Heumakers? Ik althans kende, tot nu dan, alleen het eerste deel, over dat ingooien van je eigen glazen. Het vervolg, dat je dan/daardoor nat wordt, was me nieuw. Stoet, F.A., Nederlandse spreekwoorden en gezegden verklaard en vergeleken met die in het Frans, Duits en Engels, 9e, geh. herz. en zeer verm. dr., bewerkt door C. Kruyskamp, Zutphen 1974, meldt onder nummer 506 (p. 104) dat dit gezegde 'Niet voor de 19de e. opgetekend' is. Met andere woorden: het is, wellicht, een negentiende-eeuwse uitdrukking. Ik denk dus dat Praamstra verantwoordelijk is. Maar ik weet het niet zeker. Mooie smoes om weer eens een boek te lezen.
vrijdag, juni 01, 2007
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten