... sorry, teleurstellend (tegenwoordig deelwoord). Het meervoud is louter om de aandacht te trekken.... De foto is niet vies, wel wat gefotografeerd is... Of beter: dat is de bron van de viezigheid... Althans: de bron van de gore meur die door ons huis zwierf... Dachten we. Die kwam evenwel van de condensator (??) van de koelkast (ijskast? taartje-gebakje-probleem; zie Spel van Stephan Enter). Maar ja, de facto was de afvoer van de vaatwasmachine, mechanische kurk van ons huisgezin in de ocaan der sociabiliteit, toch ook niet iets om zonder handschoenen aan te vatten. En, om te bezien of die derdehands Miele al dan niet goed aangelegd is, ook, nee: vooral na het terugschuiven van het apparaat onder het aanrechtblad, is zo'n telefotofoontje toch best wel een beetje een soort van handig, of zo.
Maar wat ik wilde zeggen. Gebruik de zaterdag dan liever om een krant te lezen. In die van gister een voortreffelijk, prikkelend stuk van Ron Rijghard over wat hij (een beetje zwak) noemt: 'Instappoëzie', gedichten die in een behoefte voorzien, gedichten die verstaanbaar iets zeggen over hier en nu (NRC 29 juni 2007, Cultureel Supplement; zie ook dit hier). Lees dat stuk. Zoveelste kei van verstaanbaarheid en straatrumoeur in de vijver der poëzie, maar wel een enthousiaste kei (zie voor de vijver de nieuwste bundel van Van Deel, ook dit weekeinde in de courant besproken; meditatief vegetarisch steengrillen).
En daarnaast (naast nog veel anders, zoals een hoekje van Kester Freriks over Harry G.M. Pricks verzamelde, spelevarende essays; een stuk over een biografie van Garibaldi; Ger Groot over vertalingen van boeken van Foucault, Popper en Adorno, Fens over de uitgave van een selectie van de briefwisseling tussen Vestdijk en Van Eyk; en een proefschrift over de automobiliteit in Nederland (mooi als vervolg op dat boek van Van der Woud); het is niet bij te houden) (zwijg ik nog over die intrigerende column 'Vertalië' van Bindervoet en Henkes, over 'fuck' als Nederlands eufemisme; en passant introduceren ze als neologisme voor 'vuilbekken': 'zuurmuilen'; citeer ik uit het hoofd) een lovende recensie (gerechtigheid) door Bouman, Hans, van de vertaling van Nathan Englanders The Ministry of Special Cases, het boek dat collega Van der Poel zo goed was voor me mee te nemen uit Canada, op mijn verzoek, nadat ik er al eerder een eveneens juichende recensie van las, nou ja, van de originele versie dan. Dat boek popelt nu uitbundig op de leestafel (feitelijk: een leesplank aan de muur), maar ik ben nog bezig in Ryszard Kapuscinski (1932-2007) (vergeef me de haaltjes, tekens en accenten op 15% van de medekllinkers), Imperium; ondergang van een wereldrijk, fascinerende Singel Pocket, van onze buurvrouw gekregen, een boek waarvoor ik de lectuur van A.F.Th's Het schervengericht gaarne onderbrak, waardoor meteen ruimte ontstond om me te verdiepen in Midden op de weg zo hard mogelijk van Arthur Umbgrove, in het kader van de cursus Actuele romans.
Buiten dien wacht ik op mooi, nochtans mooier weer om onder een stralend zonnetje de doften te kunnen lakken en ze daarna al dobberend over Utrechts waterige dreven te kunnen laten drogen. De doften, ja. Niet de denningen, noch de dollen, laat staan de willen.
zaterdag, juni 30, 2007
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten