... maar door nood gedwongen; preciezer: schapnood, ruimtegebrek. En ook wel om te kijken of het werkt. En of de investering eruit gehaald kan worden. Want het is natuurlijk ook om de poen te doen. Ja, echt wel: een aantal van m'n boeken te koop aangeboden op 't internet. Met pijn in het gevoelig lezershart soms. Maar bij een tweedehandshandelaar van vlees en bloed krijg je geen sou meer los voor je uitgelezen prachtjuwelen. Van een zo'n boekenboer kreeg ik eens voor een kilo of wat topliteratuur een tegoedbonnetje. Maandenlang niks nobels in die winkel gevonden, behalve m'n eigen bloedjes, pareltjes. Uit arren moede toen maar het verzamelde kritisch proza van Adiraan Morriën gekocht. Hoe diep kan een mens zinken?
Maar niemand krijgt mijn in allerlei rugzakken versleten Folio-uitgave (drie van die blokjes op de rug) van Flauberts Madame Bovary; moeurs de province. Préface et notice de Maurice Nadeau; een herdruk uit 1978, aangeschaft op 19 april 1980, blijkens een inscriptie op het schutblad, toen ik nog met bruine inkt schreef, en met potlood vertalingen van lastige woorden in margine noteerde (handig bij herlezen). Tussen pagina 210 en 211 steekt een toegangsbillet van het Museon Arlaten (Prix: 1 F. 50), Palais du Félibrige. Ah, die zuidelijke zon. Dat verklaart de breuken in de uitgedroogde lijm in de rug, die het boek bijna losbladig maken. Onverkoopbaar, gelukkig.
vrijdag, december 07, 2007
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten