Al een tijd geleden (juli) noemde ik Roosbeef. Het noemen was een aanraden. Voor als je ervan houdt. Nu even in het bijzonder over haar nummer 'Bouwvakkers' (onder andere te vinden op haar website). Daar ben ik dol op, die idiotie. Maar tot voor kort verstond ik een onderdeel verkeerd. Ik dacht dat ze het had over haar zwak voor der bouwvakkers 'dixie wc-tjes', en 'dixie' begreep ik als een neologistisch voortborduren op aan muziekvormen ontleende adjectiva als 'jazzy' of 'funky'; een soort- of type-aanduiding. Maar ik begreep absoluut niet wat Roosbeef met die oubollige dixieland te maken zou hebben (The Dutch Swing College Band, om maar eens een oude kraker te noemen, misschien nog bekend bij oud-Bob-Evers-serielezers). Haar eigen muziek lijkt er in genen dele op.
Tot ik afgelopen maandag een kratje Affligem Tripel op mijn achterrekje aan het uitbalanceren was (dat is me toch een goed bier; ooit tegenaan gelopen op het promotiefeest van Erwin Mantingh, je weet wel, van Een monnik met een rol. Willem van Affligem, het Kopenhaagse Leven van Lutgart en de fictie van een meerdaagse voorlezing (Hilversum 2000) en heb er toen een goed gesprek over Nederlands en onderwijs bij gevoerd met René van de Kraats terwijl mijn collega Van der Poel en zijn collega Strijbos zich onder de echte medi(a)evisten ophielden). Mijn slijter Guus had dat kratje voor me besteld, want eigenlijk doet-ie alleen in van die leuk bedoelde trio-tjes: tripel en dubbel en blond; maar ik houd dus niet van dubbel. Hij moest eens weten hoe literair verantwoord dat bier is; maar wijlen prof. Guus Sötemann, ooit m'n scriptiebegeleider, wist meer van deze Guus z'n discipline, dan deze Guus van die van die andere weet; maar dit terzijde.
Sta ik daar te equilibreren, zie ik een vrachtwagentje voorbijkachelen, met achterop drie wiebelende kunstsof wc-hokjes. Ja, natuurlijk, van het merk Dixi! Had ik eigenlijk al geweten. Is dat nu ook intertextualiteit?
dinsdag, december 04, 2007
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten