Hoewel de vakantie buitenslands dit jaar door omstandigheden, waar ik verder niemand mee lastig zal vallen, al was het maar omdat ze niet wereldschokkend zijn (en als ze dat wel waren, evenmin) korter duurde dan gewoonlijk en wenselijk, heb ik, doezelend in de Drôme, nabij Bourdeaux en de oevers van de Roubion - een geweldige omgeving waar heerlijke geitenkaas wordt geproduceerd en een prima witbier wordt gebrouwen (dat laatste om precies te zijn in Saou, alwaar ook een zeer aantrekkelijk restaurant is, waar we, door weer andere omstandigheden van even gering belang, driemaal niet gegeten hebben) - [wat een bijzin] heb ik dit jaar maar liefst twee pretboeken gelezen; uitzonderlijk, omdat ik doorgaans niet één boek uit krijg tijdens het reces, doordat dan mijn aandacht in beslag wordt genomen door nietsdoen, eten, tentstokken (in werkelijkheid: tentbogen), haringen, quoucquelouren, en vooral zon en slaap. En eten, niet te vergeten. Een derde heb ik wel aangelezen, maar dat boek vergt kennelijk een strenger leeshouding dan mijns inziens acceptabel is tijdens vertiertijd; daar ga ik binnenkort dus serieus werk van maken.
Het eerste is van Nathan Englander, van wie ik eerder een heel goede roman las (zie hier) en vervolgens, kort voor de vakantie, een verhalenbundel aantrof in de ramsj: Verlost van vleselijke verlangens. Vertaald door Nicolette Hoekmeijer. Anthos, Amsterdam 2007 (oorspronkelijk: For the Relief of Unbearable Urges uit 1999, en in dat jaar ook in het Nederlands verschenen bij Vassalucci). Omdat de vakantie nog niet geheel ten einde is, en omdat, anders dan wellicht te verwachten is bij dat soort proza, des uitgevers lovende woorden voorin het boek geheel mijn mening weergeven, volsta ik met een citaat: Englander laat in bundel van negen verhalen 'zijn Joodse hoofdpersonen op vaak bizarre wijze in conflict komen met de seculiere wereld. Hij zoekt het delicate evenwicht tussen ernst en ironie, tussen het tragische en het komische, en tussen de grote geschiedenis en het kleine menselijke leed. Englander schrijft zonder moraliserend te willen zijn: het verhaal zelf is de boodschap.' Vooral dat delicate evenwicht is zo goed aan deze verhalen, net als aan die roman.
Het tweede boek was in zekere zin een boek op vakantie, omdat ik het al tweemaal en met plezier gelezen heb: Bert Natter, Begeerte heeft ons aangeraakt; roman. 2e dr. Thomas Rap, Amsterdam 2008 [1e dr. 2008]. Laat ik ook hier wegens vakantie dan maar kort over zijn. In één woord: louter hilarisch en toch droefgeestig leesplezier (zie verder hier).
Recensies zeggen steeds braaf dat de titel ontleend is aan de Internationale, en dat zal dan de Nederlandse vertaling van Henriette Roland Holst zijn. 'Soit', zouden dan de Fransen zeggen om mijn reactie te verwoorden, want wat Natters roman met de Internationale te maken heeft, is mij na driewerf lezen nog niet duidelijk geworden, ook niet na Wikipedisch raadplegen van de oorspronkelijke strijdliedtekst, waarin dezelfde regel wonderbaarlijk genoeg luidt: 'Nous ne sommes rien, soyons tout.' Ik dacht dat ik wel een beetje Frans machtig was, maar dit zet mij toch weer terug in de schoolbanken van mejuffrouw Staal. Ach, als dat zou kunnen, dan zou zij weer uit haar Volkswagen 1500 kunnen stappen en niet meer tegen die shovel aanrijden en me misschien ook kunnen vertellen of het waar is dat Gérard de Nerval iets te maken heeft met de uitvinding van de Linotype, zoals me deze vakantie in het Musée de l'Imprimerie te Lyon werd verteld door de enthousiaste medewerker in het atelier (ik vreesde een wat te eenzijdig Frans-georiënteerde drukkerijgeschiedenis aan 13, rue de la poulaillerie, waar maar één (1) bladzijde van Plantijn wordt getoond... maar in Richard Sieburths 'Introduction' bij Nervals Selective Writings - Penguin Classic, 1999 - lees ik dat Nerval in 1844 inderdaad een 'stereograph' heeft gepatenteerd, een ruwe versie van de beroemde zetmachine).
zondag, augustus 09, 2009
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten