zaterdag, augustus 15, 2009

Van de regenboog

Nog even een draadje afhechten, nu ik in de Volkskrant las over correspondent Marnix de Bruyne die in 't park Pilanesberg bijna onder de voet werd gelopen door een olifant (Intermezzo (15-08-2009 p. 23) en in De standaard van 13-08-2009 een stukje van Luuk Gruwez' Afrikareisreisdagboek las. Mijn dubbelheid jegens Zuid-Afrika blijkt zich ook te hebben afgetekend in de twee souvenirs die ik op het bijna laatste en laatste moment nog kocht om m'n Rands op te maken, dat wil zeggen in een giga winkelcentrum in Potchefstroom, respectievelijk op het vliegveld van Johannesburg, oftewel OR Tambo International Airport. Een CD en een boek.

Om met het ergste te beginnen: in een platenzaak zocht en vroeg ik naar een heel erg populaire schijf. Het visuele zoeken was gauw klaar: de stapels waren niet te negeren. En de juffrouw wees me desgevraagd naar diezelfde stapels en recenseerde de schijf ook positief. Ik heb in de winkel alleen het laatste nummertje van de plaat besluisterd, en dat beviel me wel. Het was in ieder geval niet van die jammerlijke en neo-foute gitaarprotestkoekoekeenzangmuziek als van Koos Kombuis waarvan ik in het pension te Potchefstroom per ongeluk een skyfie in de speler had gestopt tijdens een ontbijt.

Maar in de ivoorwitte huur-Yaris op weg naar Parys werd het collega W. en mij (collega Van O. was reeds huiswaarts) al snel duidelijk dat Bok Springsteen (want daar probeert hij echt op te lijken, physiek althans) erg tot heel erg fout is. Ik was aanvankelijk wat mild van gehoor, want Normaal, hoewel niet helemaal je van het, vind ik toch ook weer niet heel erg wegwerpelijk, althans bij Arbeidsvitaminen, die op kantoor toch nooit aan staan, en martiale ritmes, wel te verwarren met eenvoudige rock, zijn nog tot daar aan toe (al heb ik de wijze Zappa wel eens horen zeggen: Wino's don't march, in een poging het drinken van bier te veroordelen), en door quasi-verontschuldigende hoesteksten ('Afrikanerhart is nie 'n lied wat oproep na enige vorm van revolusie of opstand nie [...]') is makkelijk heen te prikken, maar dat het titellied een refrein heeft met een tekst als 'as jy skiet, skiet my deur [3x] my Afrikanerhart' deed ons het schijfje alras brakend weer naar buiten schuiven. Slechts curiositeitshalve heb ik het naar de blanke top der duinen meegenomen.

Van heel ander allooi is het boek, dat ik, op ongeveer gelijke gronden, vrij impuslief aanschafte: Some of my best friends are white; subversive thoughts from an urban Zulu warrior, door Ndumiso Ngcobo.
Alleen de titel al is beter. Bovendien prachtig uitgevoerd: de hoofdstukjes zijn gescheiden door inktzwarte pagina's (zodat het boek er op de snede uitziet als een bichrome spekkoek). Bovendien is het boek geschreven in een razende, zwaar aangezette, megalomane annex hyperbolerende dan wel dito-troferende stijl (à la die van Jeremy Clarkson - moet je maar net van houden, geef ik onmiddellijk toe; lang houd ik het ook niet vol).

Het eigenaardige is dat Ngcobo vanuit zijn perspectief precies al die pijlijke onderwerpen toch zó belicht, dat het eindoordeel steeds niet anders is dan dat wat ik als eenvoudige voorbeoordeelde externe witmens al had gevormd en/of had meegekrekregen. Het leven in de "'burbs" met die witte lui is letterlijk en figuurlijk eng; het leven in de zwarte townships is erg; taxibusjes zijn een regelrecht helse ervaring; Zulu's zijn niet gewelddadig, alleen maar pragmatisch. Maar, en dat valt op als het over (zwarte) vrouwen gaat, eigenlijk is het boek ook een beetje te veel als Youp van 't Hek die in z'n eigen Buckler spuugt.

Maar toch, leerzaam is het ook. Een enkel voorbeeld, over taal: 'I'm black, and black people are proud of their names. Black people's names mean something. And most of us are tired of hearing white people call a guy Zap because they can't bother to work out how to pronounce Xam'obhaxul'abanye. No-one is asking you to learn the Zulu language; just learn to pronounce the name of the guy who you've been sharing a cubicle with for five years. So you know, his name means "an iguana that whips other iguanas with his tail, rips out their spleens and makes jewellery with their kidney stones". Honest, I'm not making it up. How do you go from that to Zap, a rude hand gesture? When I read the name Jacques, you don't hear me say Jackass, do you?'

Geen opmerkingen: