zaterdag, juni 19, 2010

Tellen in de letteren

Geleend van http://www.domburgatart.nl/sparkling_light/light.html: Jan Toorop, Portret van de schrijver Arthur van Schendel / Portrait of the Writer Arthur van Schendel, 1912, oil on cardboard, 76 x 64 cm, Stedelijk Museum, Amsterdam (on loan)Eerder en elders deed ik kond van mijn rekenkunstige benadering van drie van Van Schendels recentelijk weer op de markt gebrachte Hollandse romans. Leuke sport, als je 't volgens de regels probeert te spelen. In de boekenbijlage van De volkrant d.d. 19 juni 2010 gaat Martijn Wallage een beetje in overtreding in zijn bespreking van de editie. Hij is kennelijk wat teleurgesteld in die romans van Van Schendel. De waterman 'weet', zegt hij, 'te ontroeren', en hij geeft er deze motivatie bij (die enigszins mank gaat aan een cirkelredenering): 'het is een aangrijpend verhaal met een aantal mooie, bijbels aandoende passages.' Je moet dus wel een gevoelige bijbelsnaar hebben. De tweede roman in de editie, Een Hollands drama, vindt hij 'minder sterk': 'Een opvoedingsroman [...] waarin het woord "zonde" zeker honderd keer voorkomt.' Daarmee trok Wallage, hoewel hij geen enkele letter wijdt aan de kwaliteit noch aan de kwaliteiten van deze editie, toch nog mijn aandacht.

Ik geef toe dat ongeloof en de zin tot wederspraak mijn drijfveren waren om flux mijn pdf-versie van de proef van de editie open te trekken en 'zonde' in de zoekfunctie te tikken. En jawel, het woord 'zonde' (inclusief 'zonden' en samenstellingen) komt welgeteld achtentwintig maal voor in Een Hollands drama. Dat is bij lange na geen 'zeker honderd keer', dat is minder dan een derde van het veronderstelde aantal, nog geen 33%. Een forse miscalculatie.

Het is zaterdag en de vuvuzela's hier in de straat zwijgen nog, dus ik ben mild gestemd: ik zal die uitlating van Wallage maar opvatten als een hyperbool. Hij zal bedoeld hebben: 'best wel vaak', maar dat staat zo suf in de krant. 'Zeker honderd keer' klinkt krachtig en overtuigend. En in zekere zin, in overdrachtelijke zin heeft Wallage wel gelijk. In De waterman komt 'zonde' achttien keer voor. En in De grauwe vogels geen enkele keer, nul keer, helemaal nooit. Toch verrassend voor een roman waarin 'een koppige, goedhartige man [...] het opneemt tegen de bekrompen calvinistische gemeenschap'. Dat zou er zondig aan toe kunnen gaan, maar verder dan 'zonderling' komt het niet. In dat licht bezien is achtentwintig maal 'zonde' in Een Hollands drama zeker best wel veel.

Als Wallage van turven houdt en tijd over heeft en geïnteresseerd is in de beschrijvingstechnieken die Van Schendel toepast, moet hij eens nagaan hoe vaak in deze drie romans het woord 'zonder' voorkomt! Dat werpt, denk ik, een nieuw licht op wat hij, in navolging van de editeurs, Van Schendels 'techniek van het verzwijgen' noemt. Ik zou op voorhand al graag van narratief-descriptieve praeteritio willen spreken.

donderdag, juni 17, 2010

Plaatsennaam

Al een tijd, wat heet: jaren geleden is er tijdens binnenlandse reizen een afwijking in mijn blik geslopen. Bijvoorbeeld die keer dat ik in de buurt van Driel reed. Toen viel opeens het (voormalig)collegiale kwartje: Joost van Driel. Of, op weg naar het zuiden dat toen nog niet 'blauw' was. Het was misschien in de tijd dat ik de kinderen nog een lol deed met quasi-Napoleontische verkaringen van achternamen waarin beroepen verstopt zijn (Smulders) en inderdaad: woonplaatsen.

'Wie bent u?'
'Lia.'
'Ja, dat zal wel; maar welke dan?'
'Lia van Gemert.'

Studenten en oud-studenten doen ook mee. Andel? Loes van Andel!

Ik heb niets met voetbal (echt niet: ik kan het niet en ik vind dat mensen die naar voetbal kijken doorgaans volkomen irritant normafwijkend gedrag vertonen, dat vreemd genoeg door iedereen straffeloos wordt getolereerd), maar toen ik onlangs - alleen met vrouw en zonder kinderen (oh, wat zijn ze toch al Dewulfiaans groot gegroeid) - onthaastte in het wonderschone oosten van 't land, schoot die oude afwijking weer in mijn blik op een pontje over de IJssel:



In dat wondermooie kleinste stadje van Nederland schaamt men zich overigens niet voor enig zwierig taalgebruik, zeker niet de lokale antiquair:


En helemaal verrast was ik toen we door Baak wandelden: de vrouw van Gerrit Achterberg: Cathrien van Baak. Simpele genoegens zijn ook genoegens.

Op heel andere gronden is de bijnaamgeving gebaseerd van Huis De Voorst (achter Zutphen):


Het Versailles van de Achterhoek. Maar daar kwamen we niet voor. Dit was - het spreekt van zelf - ons doel, aan de rand van Almen:


Deze eermalige oversteek heeft geen naam gekregen, maar is niet minder vereeuwigd door Starings hoofdige boer.