
Ik geef toe dat ongeloof en de zin tot wederspraak mijn drijfveren waren om flux mijn pdf-versie van de proef van de editie open te trekken en 'zonde' in de zoekfunctie te tikken. En jawel, het woord 'zonde' (inclusief 'zonden' en samenstellingen) komt welgeteld achtentwintig maal voor in Een Hollands drama. Dat is bij lange na geen 'zeker honderd keer', dat is minder dan een derde van het veronderstelde aantal, nog geen 33%. Een forse miscalculatie.
Het is zaterdag en de vuvuzela's hier in de straat zwijgen nog, dus ik ben mild gestemd: ik zal die uitlating van Wallage maar opvatten als een hyperbool. Hij zal bedoeld hebben: 'best wel vaak', maar dat staat zo suf in de krant. 'Zeker honderd keer' klinkt krachtig en overtuigend. En in zekere zin, in overdrachtelijke zin heeft Wallage wel gelijk. In De waterman komt 'zonde' achttien keer voor. En in De grauwe vogels geen enkele keer, nul keer, helemaal nooit. Toch verrassend voor een roman waarin 'een koppige, goedhartige man [...] het opneemt tegen de bekrompen calvinistische gemeenschap'. Dat zou er zondig aan toe kunnen gaan, maar verder dan 'zonderling' komt het niet. In dat licht bezien is achtentwintig maal 'zonde' in Een Hollands drama zeker best wel veel.
Als Wallage van turven houdt en tijd over heeft en geïnteresseerd is in de beschrijvingstechnieken die Van Schendel toepast, moet hij eens nagaan hoe vaak in deze drie romans het woord 'zonder' voorkomt! Dat werpt, denk ik, een nieuw licht op wat hij, in navolging van de editeurs, Van Schendels 'techniek van het verzwijgen' noemt. Ik zou op voorhand al graag van narratief-descriptieve praeteritio willen spreken.