dinsdag, april 27, 2010

En toen...

Zoals wel vaker ben ik weer eens twee romans tegelijk aan het lezen, of: door elkaar, afwisselend. Meestal heeft dat tot gevolg dat één van beide op de stapel teruggaat van nog te lezen boeken, en vervolgens verdwijnt richting opslag of verkoop, niet uitgelezen, hooguit aangelezen; een enkele keer krabbelt de underdog toch nog terug in de volle aandacht. Maar ik geloof dat ik nu een heel slechte match gemaakt heb.

Voor de leesclub Transitie lees ik Weg van Minke Douwesz. En omdat me gevraagd was een recensie te schrijven, lees ik De grauwe vogels van Arthur van Schendel. Nou ja, ik moet niet een recensie van die roman schrijven, maar van de nieuwe leeseditie van drie Van Schendelromans: Arthur van Schendel, Drie Hollandse romans; De waterman, Een Hollands drama, De grauwe vogels. Bezorgd door Hans Anten, Wilbert Smulders en Joke van der Wiel (Athenaeum–Polak & Van Gennep, Amsterdam 2010). Maar met alleen te kijken naar het editorische deel en geen geëditeerde tekst te lezen, doe je zo'n werkstuk geen recht. De eerste twee romans ken ik al, deze derde nog niet; de keus was snel gemaakt.

Maar wat een verschil. Weg is van 2009 (1e dr. april, 4e dr. augustus) en Douwesz won er de Opzij Literatuurprijs mee. Het boek, een paperback met flappen van Van Oorschot, is zo dik als een kinderarm, het telt 575 bladzijden (576 als je het colofon meetelt) en heel weinig witregels; het is een hyperrealistische vertelling met alle aandacht voor de psyche van vooral de hoofdfiguur, de gynaecologe Edith Heringa. Als ze ergens binnenstapt, beschrijft Douwesz ook dat eerst de deur wordt opengedaan, nadat Edith heeft aangebeld; dat de deur dan weer dichtgaat, en dat de jas van Edith wordt opgehangen, aan een haakje of een knaapje, al naar gelang de eigenaardigheid van de betreffende kapstok, en dat Edith en haar gastvrouw vervolgens door de tochtdeur de gang inlopen, gastvrouw voorop, naar de huiskamerdeur, die... Maar ondanks dat enigszins trage tempo en ondanks de breedvoerigheid en explicietheid der beschrijvingen en ondanks het totaal ontbreken van enige stilistische Schwung kan ik het boek maar niet wegleggen, ook al denk ik regelmatig: 'Edith, mens, schiet eens op, doe eens wat, ram die norse, halsstarrige vriendin van je je huis uit', en ook al geloof ik geen hout van haar overwegingen betreffende anorexia waarmee ze haar proefschrift probeert af te ronden. Het boek boeit me, hoe lang het ook duurt, en misschien wel mede doordat het zo lekker lang duurt; zonder denigrerend te willen doen: het heeft wat van de kluisterende kracht van Dallas of Dynasty (moet je van houden, ja). Ik geloof dat het proza van Douwesz wel vergeleken wordt met dat van Voskuil; zou kunnen, maar met Voskuil doe je mij geen plezier, met Douwes wel, al sta ik er tegelijkertijd versteld van dat ik zo veel tijd in het lezen van een roman stop. Belangeloos welgevallen. [dacht ik, toen ik nog niet zo erg ver gevorderd was...].

Nee, dan De grauwe vogels: oorspronkelijk uit 1937; de tekst beslaat krap 132 bladzijden, verdeeld over 15 hoofdstukken (dus telt het ding ongeveer evenzoveel halfvolle bladzijden; blijven er 125 pagina's platte tekst over). Maar terwijl je me wel wakker mag maken voor een portie geserreerd proza van Elsschot of Bordewijk - twee andere modernistische auteurs die in de dertiger jaren der twintigste eeuw hun romannetjes schreven, om het eens oneerbiedig te zeggen - vermag dit Van Schendeltje het niet mij te boeien. Deze roman is zo droog verteld, zo beknopt, dat ze veeleer de synopsis van een roman lijkt dan de eigenlijke tekst zelf, of de synopsis van een Nederlandse film: lokaties, wolkenpartijen en personen worden even aangeduid, van dialogen wordt vooral het begin even aangestipt en dan verder de strekking; alle speelruimte aan regisseur en acteurs (met lekker weinig tekst) om de boel naar hartelust beeldend en dramatisch in te vullen; alleen de toon is gezet. Volkomen het tegenovergestelde van Weg. Waar Douwesz' roman in honderden bladzijden een paar weken beslaat, denk ik, reikt die van Van Schendel met iets meer dan honderd pagina's over een mensenleven; de verteltijden verhouden zich dus omgekeerd evenredig tot de vertelde tijden, als ik me eens aan een wiskundige metafoor mag te buiten gaan. En: Douwesz' roman laat zich lezen alsof je een televiesiefilm kijkt: absorberend, pot thee onder handbereik, en koekjes; niet storen. Van Schendels roman laat zich bestuderen als een constructivistisch schilderij in een witgekalkt museum.

In een andere context (het Platform Teksteditie) gaf ik al te kennen dat ik de beschikking heb gekregen over een digitale proef van de editie van de drie Hollandse romans. Die mist het papieren gewicht, de geur en het lekker lezen en bladeren, maar heeft het voordeel vlot doorzoekbaar te zijn. Zo kon ik makkelijk een ingeving controleren: Van Schendel doet nogal veel aan telling en vergeet de ouderwetse vertelkunst van showing. Ergste vorm van slecht vertellen is misschien wel de 'en toen'-structuur: hink-stap-springend van het ene voorval naar het andere; grote stappen, snel thuis. Welnu, op de 430 bladzijden die de drie Hollandse romans van Van Schendel in deze editie beslaan, komt maar liefst 120 maal de woordgroep 'en toen' voor (en 33 maal 'maar toen').

En toen ik een eindje in De grauwe vogels had gelezen, viel me iets anders op wat er aan verwant is: het grote aantal malen dat Van Schendel een constructie gebruikt als: '[...] op een [x] [keer / morgen / dag / middag / avond / zondag /zaterdagmorgen / zaterdagmiddag etc.], waarbij [x] een bijvoeglijk naamwoord kan zijn (vroege / koude / warme / stille / of andere) maar in de overige 112 gevallen eenvoudigweg ontbreekt. Al in de eerste zin van de eerste roman is het raak: 'Aan de Merwede buiten Gorcum dwaalde op een dag van de winter een jongen over de uiterwaard.' Elf bladzijden verder: 'Op een droge middag vroeg hij Dekker [...].' Twee bladzijden verder: 'Maar op een dag [...].' Acht bladzijden verder: 'Op een zaterdagavond [...].' En dat 117 maal op 430 bladzijden. Gemiddeld een maal per 3,675 bladzijden. Als ik een pdf van Weg had, zou ik de vergelijking kunnen voltrekken.

Geen opmerkingen: