Waarom nu vindt Kluun recensenten raar? Kluun vindt recensenten raar omdat ze niet allemaal integraal hetzelfde oordeel vellen over ieder boek.
Welk een esthetisch wereldbeeld zou er schuilgelegen liggen achter een dergelijke opinie? Een heel plat exemplaar, vermoed ik. Het beeld van een wereld waarin iedereen precies hetzelfde goed dan wel slecht vindt. Het kan er niet in bij Kluun dat een boek door de een goed, door de ander niet goed wordt gevonden. Zou hij dat nou denken omdat hij ervan uitgaat dat een boek intrinsiek goed of slecht is? Dat je een boek dus niet goed of slecht vindt, maar dat het dat is? Zou hij dan ook nooit met iemand over boeken praten? Rare jongen, die Kluun.
Maar niet helemaal, want hij verzamelt 'tegenstrijdige recensies. Het is een prachtige collectie aan het worden met beoordelingen van romans van Ronald Giphart, Joost Zwagerman, Nelleke Noordervliet, Jan Cremer, Kader Abdolah, noem maar op.' Ik ben wel nieuwsgierig naar die verzameling. Prachtig materiaal voor een receptieonderzoek. Fascinerende stof.
Merkwaardig is evenwel de manier waarop Kluun ermee omgaat, want hij zegt erover: 'Ervaren, bekwame recensenten die elkaar volstrekt tegenspreken.' Alsof ervaren, bekwame recensenten elkaar niet tegen mogen spreken. Erger: alsof elkaar tegensprekende recensenten dan ook onervaren en onbekwaam zijn. Dat laatste staat er niet met zo veel woorden, nee, maar het klinkt er wel in door. Kan ook aan mijn oren liggen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten