zondag, oktober 28, 2012

Na het zuur...

van het dagelijkse ge-het-feit-dat waar er van geen feiten sprake is, en van het ondoordachte 'meest veelbelovend' en van het ge-dat-komt-omdat en van de docentenlectuur van rare, slecht gevormde dan wel inhoudsloze studententaaluitingen als:

'Over honderd jaar is deze website hopeloos verouderd, mede omdat de auteur dan overleden is'

en:

'als je niet weet waar je naar op zoek bent is het moeilijk te weten waar je moet beginnen'

en:

'een boek wat jou zelf niet heeft kunnen aanspreken'

en:

'Want er zijn ook verschillende andere vormen beschikbaar voor lezers om hen op de hoogte te brengen'

en verder, niet van een student maar van een hooggeleerde, getuigend van een fenomenaal inzicht in de perceptie van een niet-reële mens:

'Het eerste dat een potentiële lezer opvalt, is de uiterlijke vormgeving'

(heerlijk moet het zijn om zulke krachtige uitspraken te doen en er een hele fenomenologie op te baseren), na dat al, kortom, komt opeens, als het niet al te Balkenendeësk is om het zo te formuleren, het zoet van een poging tot origineel formuleren als deze:

De massa liep langs velden van zonnebloemen in de kiem, langs dorpen met boeren die zich verscholen, langs steden waarvan de moslims aan de kant stonden om de soldaten van Allah toe te juichen, langs moskeeën waar de muezzins na het zien van de immense, luidruchtige menigte voller uit de borsten zongen vanuit de minaretten.
Bij nader toezien denk ik dat er toch iets niet klopt, omdat het uit volle borst zingen niet overtroffen kan worden (de borst is vol of ze is niet vol, om niet te zeggen wat je een tijdje geleden nog vaak hoorde: vol is vol) maar juist de poging om dat uit volle borst zingen toch te overtreffen, daar gaat het hier om. Daar zijn clichés, dode metaforen, ook goed voor: niet alleen om ze klakkeloos te herhalen, maar om ze zo te vervormen dat ze des te beter tot leven komen.

Het citaat is uit De mooiste leugen, de debuutroman van Erdal Balci,een barokke historische roman, gesitueerd in en rond Wenen in 1683, een roman met een fors optredende auctoriale vertelinstantie, die er niet voor terugschrikt om zijn eigen personages in de kou te zetten: 'Alle respect voor de klerk, maar hij was wel een wat laffe man.'

Jammer dat het omslag, met al die bleke siliconenborsten van Ingres, zo flets en de opmaak van het binnenwerk alles behalve opmerkelijk is (en dat er een 'overgestroomde rivier' in voorkomt). Meer zal ik er niet over zeggen, want ik ben pas op bladzijde 135, terwijl er in totaal 263 zijn. Dit nog: dat de verleden tijd van 'houwen' er nog 'hieuwen' is. Lang geleden dat ik dat woord, die vorm las.

Geen opmerkingen: