Deze zwijgende film, die met zijn fraai verfilmde dromen een kassucces werd, had de educatieve inzet het volk te laten kennismaken met de zegeningen van de psychoanalyse. Twee gerenommeerde Berlijnse psychoanalytici, Karl Abraham [1877-1925] en Hans Sachs [1881–1947], tekenden voor de wetenschappelijke onderbouwing.Dat schoot evenwel de Weense psychoanalytici in het verkeerde keelgat: dachten die Berliner werkelijk 'dat ze met een platvloers filmverhaaltje het gecompliceerde proces van een waarachtige psychoanalyse konden demonstreren?' Welaan, oordeel zelf, het kan dank zij Youtube.
Wat ik niet snap: een roman als Eva van Carry van Bruggen verscheen net een jaartje na die film. Toevallig heb ik de roman net weer fragmentarisch herlezen in verband met het college Moderne Tijd. Misschien is ze niet echt meer van deze tijd (figuurlijk, bedoel ik dat nu), maar er is niet veel voor nodig op het vlak van de welwillende suspensie van ongeloof, om toch van deze Bildungsroman te kunnen genieten. Oordeel zelf, het kan dank zij de DBNL.
Maar die film van Pabst... Dat die uit ongeveer dezelfde tijd stamt?! Wat een gekneuter en gestuntel. En naar mate het verhaaltje meer in de buurt van de feitelijke psychoanalyse komt, inclusief de kennelijk onvermijdelijke ligbank, des te armzaliger blijkt het medium van de zwijgende film. Psychoanalyse gaat immers met woorden, met gesproken tekst.
Hoe overbrug je als 21ste-eeuwse kijker en lezer, die digitaal met een handomdraai films en romans van bijna een eeuw oud in huis haalt, een dergelijke historische afstand? En zou Van Bruggen de film hebben gezien? En wat vond zij er toen van?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten