zondag, november 29, 2015

Lijm, inkt en ook iets moois

Het is niet netjes om in je eigen bier te spugen. Het is beter om dat niet te doen. Ik doe het nu toch. Een keertje. Ik wil wel eens in m'n eigen bier gespuugd hebben. Het is trouwens niet echt mijn eigen bier. Het is een biertje van nog ruim 3000 anderen. 3000 Anderen die ook een donatie hebben gedaan. Daarvan staan er 736 achterin het boek genoemd. Nog niet een derde. Maar misschien komen die twee andere derden achterin de twee volgende boeken te staan.*

Dit boek, met die 736 oprichters achterin, bevat dertien verhalen. En die verhalen zijn op een na niet interessant. Die twaalf andere zijn een soort verhaalschrijfoefeningen, lijkt het. In elkaar getikt met amechtig korte zinnetjes. Stijl- annex bloedloze babbeltaal.

Er is een verhaal in de ik-vorm, een verhaal in de jij-vorm, een verhaal in de wij-vorm, een monoloog van iemand die een voicemail vollult, wat dus eigenlijk geen verhaal is. En nog zo wat van die probeersels. En als je nog niet wist wat een inquit-formule is, kan je hier je narratologische hart ophalen. 'Ken je zijn werk? / Nee, zegt Anabel. / Maakt niet uit, zegt Adam.' En: 'Mooi, zegt Anabel. / Niet per definitie mooi, zegt Adam.' Vormeloos en inhoudsloos. Op die manier lopen de bladzijden wel vol. Met inkt.

Eén verhaal valt gelukkig volkomen uit die toon, doordat het uitzonderlijk lang is (zo'n vijftig pagina's, waar het kortste vierenhalf pagina's lang is en de rest zwalkt tussen de tien en de twintig) en doordat het knalhard autobiografisch is (niet per se een pre, overigens) en vooral doordat het op intrigerende wijze onrustig-rommelig is, en autoreflexief dan wel metafictioneel, en een vervolg is op een ander verhaal dat niet in deze bundel staat, en dat ik ook niet ken, en bovenal doordat die vreemde vorm heel mooi past bij de onrustige, zoekende inhoud van het verhaal dat handelt over een vreemde, onmogelijke, maar niet minder heftige verliefdheid. Wat onder andere ook zo mooi is, vind ik, is dat de verwarde, van haar stuk gebrachte ik-figuur, als haar leven weer eens een wending genomen heeft, achteraf aan de geliefde vraagt: 'Kan jij opschrijven wat je in de afgelopen zeven jaar gedacht en gevoeld hebt, met betrekking tot mij? [...] In je eigen taal. Ik beloof je dat ik het niet zal laten vertalen. [...] Ik wil alleen weten hoe het zit, zonder er iets van te begrijpen.' Dat absurdisme, prachtig. Onmogelijk en levensecht.

Dat staat in 'De schrijver II' van Maartje Wortel in Er moet iets gebeuren. Das Mag Uitgevers 2015. Paperback (ingenaaid en gelijmd, en wel zo strak, dat het boek dichtklapt als je het niet met twee handen openhoudt terwijl je 't leest), 236 blz. exclusief Verantwoording, Dankwoord en gedeeltelijke lijst van oprichters.

* Uit betrouwbare, magazinabele bron vernam ik dat alleen de diamanten en platinum oprichters in de lijst staan. Gouden oprichters, lieden die slechts een halve meier inlegden, valt die eer niet ten deel, ook al zijn ze, met z'n allen 2264 personen, goed voor € 133.200 startkapitaal, een niet onaanzienlijk deel van de benodigde € 190.000. Anders: the crowd dat zijn de velen, dacht ik; maar alleen het grote fund telt. Hoe zeggen ze dat bij zo'n ICT-tent: people matter, results count.
[30-11-2015]


Geen opmerkingen: