We gaan eens bezien of er inderdaad een simplificatie van en in de literatuur gaande is, en daarvoor nog: of we dat kunnen gaan bezien.
We, dat zijn vier medewerkers van de Universiteit Utrecht, werkzaam binnen het departement TLC, meer in het bijzonder twee kundigen in de taalbeheersing van het Nederlands, Leo Lentz en Henk Pander Maat, en twee kundigen in de moderne Nederlandse letterkunde, Laurens Ham en uw spreekstalmeester in dezen.
Ons project heet 'Begrijpelijke literatuur' en bundelt de onderzoekskracht van twee instituten, het ICLON en UiL-OTS, van twee disciplines, van twee benaderingswijzen van één object: taal, vooruit: taalgebruik, oké: variatie in taalgebruik, soit: differentiatie in literair taalgebruik.
Een begrijpelijkheidsgolf is in het zakelijke taalverkeer al enkele jaren te zien, en lijkt ook in het literaire veld door te werken. Maar hoe? En welke mechanismen spelen daarin een rol? Hoe simplificerend werken die publieksprijzen, en het boekenpanel van DWDD, en de vox populi van het internet, en de applausmeter van de poetry slams, en de schrijfkampen van literaire agenten en communities?
Vragen, vragen, vragen, en we willen weten of en hoe er een antwoord op te vinden is.
1 opmerking:
Valt er ergens nog meer te lezen over dit project? Ik vind het concept van begrijpelijke literatuur heel curieus. (Een begrijpelijke gebruiksaanwijzing kan ik nog net vatten.)
Een reactie posten