Marc
Reugebrink geeft via Facebook enig zicht op de productieperikelen van zijn
aanstaande jongste roman, Het huis van de zalmen. Recent (27-05-2016) liet hij een foto zien
van twee pagina's van de drukproef. Op een ervan (p. 151) heeft hij spaties
tussen woorden onderstreept, en in de marge erbij genoteerd: 'spaties'.
Waarschijnlijk een wanhopende esthetische hartekreet die vertaald kan worden met: 'Beste
zetter, deze spaties zijn te wijd, doe er a.u.b. iets aan!' Op de foto is ook
Reugebrinks laptop te zien, met op het scherm een stuk van de kopij met
dezelfde passage. De kreet staat op het papier bij deze zin, meer in het bijzonder de regel
tussen de verticale strepen die ik hier in het afschrift heb toegevoegd:
Het vroor nog licht toen Marius om tien uur 's ochtends het hekje opende en met een trouwboeket waarin vooral witte fresia's waren verwerkt onder de van dennentakken gevlochten boog met bovenin in heldere kleur- | en het bordje HULDE AAN HET BRUIDSPAAR naar de | voordeur van de Zegerijstraat 16 liep.
De
tekst van de proef en van de kopij zijn gelijk. Er bestaat kennelijk geen
twijfel over de woorden, de formulering. Alleen typografisch is er een
probleem: al dat wit. Ik ben geen zetter (al heb ik als lezer inmiddels wel gezien dat
zetters veel kunnen; let maar eens op, als er bijvoorbeeld in een tekst twee regels staan
die met dezelfde woorden beginnen, dat die, als het goed is, toch een
typografisch verschil hebben). Paradoxaal genoeg kan een zetter het wit tussen
de woorden alleen verkleinen als hij tegelijk het wit tussen de letters van de
woorden vergroot, opdat de regel mooi uitgevuld blijft. Goede zetters kunnen
dat.
De laatste tijd ben ik veel bezig met stijl, ook
wel: de vraag hoe je een boodschap met zo weinig mogelijk inhoudelijke variatie
in een andere vorm, in andere woorden kunt gieten. En dat is de vluchtroute die
ik zou kiezen als ik Reugebrinks amateurzetter of leerlingzetter zou zijn (indachtig ook het cosmetisch rapport van Hermans' Tranen der acacia's dat Herman Franke ooit opstelde voor De revisor ). Zo'n typografische rommelaar zou wellicht denken: "Mijn spaties zijn niet groot, jouw woorden zijn te klein, schrijver, of het zijn er te veel; daardoor vullen ze die ene zetregel niet."
De schrijver
vraagt de zetter het wit tussen de woorden aan te passen. De zetter kan ook de
schrijver vragen de woorden tussen het wit aan te passen, dan komen de juiste
spaties vanzelf wel mee. En als de schrijver het niet doet, dan gaat de zetter maar aan het beunen.
Zie toch eens: het zijn
49 woorden, dus 48 spaties die te wijd kunnen zijn. Wat een gedoe. Als je waar dan ook wat klooit aan de woorden van deze zin,
verschuift overal het wit. Exit 'waarin' en 'waren verwerkt' en vervangen door kortweg 'van'. Dat wordt dan:
Het vroor nog licht toen Marius om tien uur 's ochtends het hekje opende en met een trouwboeket van vooral witte fresia's onder de boog van gevlochten dennentakken met bovenin het helder gekleurde bordje HULDE AAN HET BRUIDSPAAR, naar de voordeur van de Zegerijstraat 16 liep.
Niemand loopt naar een huis zonder het hekje te openen; dat hoeft er niet bij. En als het er niet bij staat, kan heel dat hekje weg; dat staat daar echt in de weg.
Het vroor nog licht toen Marius om tien uur 's ochtends met een trouwboeket van vooral witte fresia's onder de boog van gevlochten dennentakken, met bovenin het helder gekleurde bordje HULDE AAN HET BRUIDSPAAR, naar de voordeur van de Zegerijstraat 16 liep.
We zien meteen dat Blogger een weinig fijnzinnige uitvuller in dienst heeft. Maar
kom op, het kan minder omslachtig. Even die lange zin in tweeën knippen; dat hapt de moderne lezer makkelijker weg, en weg is 'toen' (jammer van die lichte allusie op de opening van De avonden, maar wie denkt daar nog aan op p. 151). Dat Marius op pad is met een trouwboeket, is wel duidelijk op een trouwdag en onder dat bordje. En als we niet weten welke bloemen
een ondergeschikte rol spelen in de compositie van dat boeket, kan het wel wat korter; het bordje met de huldetekst is een geval van traditionele
volkscultuur en zal per definitie helder, en niet dof, grauw of mat gekleurd
zijn; dat het om een tekst gaat, blijkt al wel uit de kleinkapitalen, die ook
gebruikt zijn voor de weergave van de trouwkaart net even eerder in de tekst;
en dat zo'n bordje niet verlept ergens onderaan de boog bungelt, is ook een
volkenkundig cliché van jewelste:
Het vroor nog licht om tien uur 's ochtends. Marius liep met een boeket witte fresia's onder de boog van gevlochten dennentakken met HULDE AAN HET BRUIDSPAAR naar de voordeur van de Zegerijstraat 16.
Het zijn nu nog maar 34 woorden. Dat
zo'n groot huldeblijk niet bij de schuurdeur staat opgesteld is ook geen nieuws
voor wie wel eens getrouwd is:
Het vroor nog licht om tien uur 's ochtends. Marius liep met een boeket witte fresia's onder de boog van gevlochten dennentakken met HULDE AAN HET BRUIDSPAAR naar Zegerijstraat 16.
En
opeens denkt de herscheppende amateurzetter: loopt Marius onder de boog? Of loopt hij door de boog? Door de
boog natuurlijk, en onder die tekst door. Maar dat laatste is al opgelost: het is die boog
met die tekst. Onder of door: het scheelt toch weer een letter zetbreedte, dus speelruimte.
Gaat Marius zelf trouwen?
Dan is het toch zijn boeket, dat hij aan zijn aanstaande gade schenken gaat? Die 'i' en 'j' zijn lekker dicht tegen elkaar aan te zetten, moet je weten.
Het vroor nog licht om tien uur 's ochtends. Marius liep met zijn boeket witte fresia's door de boog van gevlochten dennentakken met HULDE AAN HET BRUIDS-PAAR naar Zegerijstraat 16.
Nu er zo weinig overblijft, valt extra op dat er tweemaal 'met' staat, zij het
in een andere context. Verwarrend. Omdat er inmiddels ruimte over is, plakt de herscheppende zetter er een feestelijke alliteratie bij:
Het vroor nog licht om tien uur 's ochtends. Marius liep met zijn boeket witte fresia's door de boog van gevlochten dennentakken, waaraan de HULDE AAN HET BRUIDSPAAR hing, naar Zegerijstraat 16.
Benieuwd
hoe dat eruit ziet in zetsel (32 woorden zijn het nog maar). En wat de schrijver ervan vindt bij de tweede correctie.