Er is een meneer die 'gewoon een jaar door Nederland [gaat] lopen'. Nog voor hij daarmee begonnen is, heeft hij een kleine demonstratie gegeven van de uitholling van het woord 'gewoon', die al een tijdje gaan is, denk ik. Al een paar jaar interrumpeer ik de aan mij toevertrouwde studenten wanneer ze een uiteenzetting geven waarin ze dat woord gebruiken en ze er, en dat is negen van de spreekwoordelijke tien keren het geval, niet mee bedoelen aan te geven dat iets gewoon, of normaal, of vanzelfsprekend is. Daarmee probeer ik die semantische uitholling te vertragen. Vergeefs, ik weet het, maar het heeft een leuk effect op de rest van de gesprekken tijdens colleges. Het is niet dat ik een Bordewijk of Bint wil zijn (dat zou ook vergeefs zijn, bovendien onwenselijk, wat mij betreft), maar een beetje meer efficiƫntie in het taal-, meer in het bijzonder in het woordgebruik, is wel gewenst.
Die meneer, die wellicht bedoelt dat hij niet gaat hardlopen, hink-stap-springen of achteruitlopen door Nederland, heeft nog een ander aardigheidje te berde mogen brengen boven de titel van de Volkskrant van vandaag: hij gebruikt een retorische vraag. Hij 'vraagt': wie wil er nou niet een jaar gewoon door Nederland lopen?' En omdat hij de stijlfiguur van de retorische vraag gebruikt, weten de kritische Volkskranteniers dat hij eigenlijk of letterlijk bedoelt: 'Iedereen wil (volgens mij) gewoon een jaar door Nederland lopen!'
Net als het gebruik van 'gewoon', is dat van de retorische vraag best lastig. De implicatie van de onderhavige retorische vraag, is, naar het mij voorkomt, zelfs zonder een brede maatschappelijke sondering door Maurice de Hond of het Meertens Instituut, eenvoudig te bekritiseren. Hooguit een door de krant goed gefinancierde semi-journalistieke malloot wil gewoon een jaar door Nederland lopen. Persoonlijk zou ik zo'n wandeling bijvoorbeeld graag beperken tot de droge dagen; bovendien zou ik grote stukken Nederland liever overslaan; en ik denk dat ik met de fiets verder zou komen, meer zou zien, meer zou genieten. Ik ben overigens een enthousiast wandelaar. Maar wat te denken van mensen die niet willen of die niet kunnen wandelen?
Maar het meest interessante van de uitlating van de meneer die graag gewoon een jaar door Nederland zou lopen, is zijn gebruik van het redengevend voegwoord 'want'. Een parafrase van zijn gehele bewering zou kunnen luiden: 'Ik ga gewoon een jaar door Nederland lopen, omdat volgens mij iedereen dat wil.' Hij zegt dus iets te gaan doen omdat iedereen het wil. Ik snap daar geen touw van. Iets gewoon gaan doen omdat iedereen het zou willen. Ik drink gewoon een beetje Ierse, naar verbrande turf geurende whisky, omdat iedereen dat volgens mij wil (nee, omdat ik het lekker vind). Ik geef gewoon een cursus stilistiek aan studenten, omdat ik denk dat iedereen wil doen (nee, omdat ik het interessant vind en wil en mag proberen dergelijke kennis over te dragen).
Verzin gewoon zelf ook wat voorbeelden, want wie begrijpt nou helemaal niet wat die man beweert?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten