maandag, augustus 14, 2017

Komkommerst

De Volkskrant verkeert nog in een diepe, diepe zomerslaap en laat maar weer eens iemand een opinietje opboeren, namelijk dat literatuurwetenschappers taai proza produceren. Vindt iemand die filosoof genoemd wordt. Op Opinie-en-Debat-pagina 19, vandaag, gisteren al on line.

Wat er precies onleesbaar is aan literatuurwetenschappelijk proza, geeft de filosoof niet aan. Hij citeert alleen enkele titels van artikelen en noemt die - ironisch - 'prikkelend'. Verderop zegt hij dat de literatuurwetenschap na  een paradigmaverschuiving onder invloed van Said, Foucault en Derrida 'een bloedeloos gebeuren' is geworden, 'voor zover het dat niet al was.' Me dunkt, dat is dan dankzij enkele filosofen (een kleine jij-bak mag nog wel tijdens het zomerreces, hoop ik).

In hetzelfde stuk zegt dezelfde filosoof dat literatuurwetenschappelijk onderzoek een invuloefening is geworden, en hij biedt - grappig - een stappenplan voor het schrijven van een scriptie. Ja, een stappenplan voor een scriptie. Een scriptie is echter geen literatuurwetenschappelijke tekst, maar een proeve van bekwaamheid binnen een opleiding. Een student is nog geen vakbekwame literatuurwetenschapper. Ik heb zelden tot nooit een scriptie gepubliceerd gezien in een vaktijdschrift of als boek bij een gerenommeerde wetenschappelijke uitgeverij.

Het stuk komt erop neer dat de filosoof vindt dat de literatuurwetenschap zich niet richt op onderwerpen en thema's waarvan de filosoof vindt dat de literatuurwetenschap zich op zou moeten richten. Hij opinieert als een keurslager die vindt dat een bakker geen kadetjes moet bakken.

In de digitale versie van het stuk - waarnaar ik hierboven een linkje aanlegde - staat nog een onthutsende domheid die een wakkergeschrokken redacteur van de papieren krant er nog net uit heeft weten te gummen. Na het citeren van één zin, de korte beschrijving van een onderzoek, en dus niet een zin uit een wetenschappelijk artikel, noteert de filosoof generaliserend:
Zinnen als deze zijn doodnormaal in de literatuurwetenschap. We hebben hier, voor alle duidelijkheid, niet van doen met een UvA-kwaal [hij heeft namelijk alleen maar wat rondgeneusd op de website van de UvA, deze filosofische onderzoeker die in de krant zijn meninkje mag babbelen]. Zin om te lezen krijg je niet van zulke teksten. Toegegeven, dat geldt voor de meeste wetenschappelijke artikelen. Toch is er een verschil met de chemicus of AI-onderzoekers die zich nauwelijks bekommeren over de toegankelijkheid van hun proza. Voor literatuurwetenschappers ligt de lat hoger. Dat hoop je althans. Zij drukken zich uit in het medium dat ze bestuderen.
De filosoof zegt dat de lat van de begrijpelijkheid voor de ene wetenschap hoger ligt dan voor de andere wetenschap. Althans, hij hoopt dat dat zo zou zijn. Waarom dat zo zou (moeten) zijn? In dit geval (want nu blijft de generalisatie achterwege): literatuurwetenschappers drukken zich uit in het medium dat ze bestuderen.

Ehhh, bestuderen literatuurwetenschappers een medium? Of hadden we daar toch andere deskundigen voor? Of bedoelt de filosoof dat een literatuurwetenschapper zijn/haar onderzoeksresultaten in volkstoegankelijke kasteelromans moet presenteren?

Ik ben tegen verspilling, maar deze komkommer mag van mij snel doorgedraaid worden.

Geen opmerkingen: