De dag dat ik dacht: at Kouwenaar maar mee
(aan mijne leeftijdgenooten)
Eerst kneedt men zich kussens, maar niet voor het hoofd.
Men vult ze met resten van eerdere dissen met vrienden
die nog resten
naar men denkt en ook hoopt / maar weten is anders.
Dan ziedt men die massa in het zeeïge water
en schotelt die voor aan gezin en wat daar nog aangroeit.
De resten dan daar weer van -
een vormeloos deeg - versnijdt men
en popelend hangt men na het pletten de slierten te drogen
al mompelend
tagliatelle, tagliatelle
voor de doodshonger van morgen
zonder een bon en zelfs zonder een stamkaart.
Gespijzigd legt men het hoofd in de weke vrede te rusten.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten