vrijdag, december 14, 2018

Astrid

Naar het schijnt - a.k.a. afgaand op de recensies in 'de' kranten - is de jongste roman van Peter Terrin zeer de moeite waard. Naar het schijnt kantelt het hele narratief na een tijdje op onthutsende wijze.

De eerlijkheid gebiedt me te zeggen dat ik - gevorderd tot pagina 68 van de in total 142 pagina's van  de digitale editie - me helemaal niet in de spannende verwachting voel gebracht dat ik me in een vage leestoekomst lekker zou kunnen laten onthutsen of iets dergelijks, aangezien ik in de achtenzestig pagina's die ik tot nu toe las, geen enkele reden of aanleiding kon ontdekken om me te verheugen op zelfs maar de geringste mogelijkheid dat zoiets nog plaats zou kunnen gaan grijpen.

Kwestie van smaak.

De ontzettend drooggekookte stijl van de openingsalinea alleen al sloeg mijn literaire papillen genadeloos uit het lood, om niet te zeggen: plat, als in: dood:
Ik trok de deur van het huis dicht.
Ik deed het precies zoals altijd [...].
Ik liep beheerst het paadje af [...].
Ook de zouteloze precisie waarmee doodnormale handelingen (eigenlijk: automatismen) beschreven worden, was daar debet aan:
Ik startte de wagen, deed mijn veiligheidsriem om en reed weg.
Net zoals:
Ik schakelde en gaf gas [...]. 
En:
Ik durfde niet naar de huizen te kijken [...].
En:
Ik hield me aan de snelheidsbeperking [...].
En dan zijn we nog nauwelijks voorbij de eerste bladzijde. Maar 67 pagina's verder is het nog even verstikkend:
Ik opende mijn ogen en was meteen wakker in de wereld van deze onbekende kamer.
Ik verbaasde me over mijn helderheid [...].
Ik staak de lectuur.
Ik schort dus mijn oordeel maar op.
Ik besef dat ik hierboven tekstonderdelen weglaat.
Ik betwijfel of precies in die delen nou net de sensatie zit.
Ik weet niet of het er ooit nog van komt dat ik dit boek uitlees.
Ik denk dat het, gezien de weinige dagen die resten, er niet van zal komen dit jaar.

Geen opmerkingen: