Onlangs was ik zelf als lezer helemaal in de ban van Douglas Stuarts met de Booker Prize 2020 bekroonde debuutroman Shuggie Bain (2020). En, noem het een moment van onnadenkendheid, ik dacht ter beschrijving van mijn leesplezier aan een vergelijking met het binge'n van een televisieserie, vooral om woorden te geven aan mijn drang om – voor, tussen en na de dagelijkse beslommeringen – steeds weer verder te lezen in dat lekker lange en dramatische en fel-realistische verhaal.
Maar nu heeft een heel ander stuk literatuur me bij de kladden, of lurven: de in september 2020 her-uitgegeven debuutroman Divorcing (1969) van Susan Taubes (1928-1969). Het is haar enige roman gebleven.
Divorcing heeft, bijna zonder overdrijving, niets gemeen met Shuggie Bain, of het moet zijn dat beide boeken gebaseerd zijn op autobiografisch materiaal. Maar welke roman is dat niet? En: dat materiaal kent nauwelijks overeenkomsten. Stuart werd pas zeven jaar na Taubes' dood geboren, en niet in Hongarije maar in Glasgow, Schotland, niet als vrouw, niet voor de Tweede Wereldoorlog, niet als hetero, niet als Jood, niet in een intellectueel milieu en misschien zelfs niet als schrijver. Ook verschilt de uitwerking door beide auteurs van hun materiaal tot een roman hemelsbreed.
In Shuggie Bain springt het verhaal lustig door de tijd heen, maar de grote perioden zijn expliciet aangegeven, en de vertelling blijft steeds van dezelfde, klassieke trant, met een rotsvast gevestigde impliciete auctoriale vertelinstantie die de boel keurig regisseert en het licht nu eens op dit, dan weer op een ander personage zet.
Divorcing daarentegen (voorzichtig: ik ben nog niet eens halverwege met lezen) is een weelderig woekerend, schijnbaar vormeloos rif of oerwoud van tekstsoorten en vertelwijzen en tijdvakken en werkelijkheden, een schromeloos amalgaam van klassieke vertelkunst, directe of indirecte monologen, brieffragmenten, overdenkingen, descripties, dialogen, dromen, hallucinaties, theaterbrokken, essayistische flarden, retroversies, surrealistische scènes en metafictionele passages, om maar een begin van een opsomming te maken. Maar toch wekt deze roman niet de indruk een geforceerd, theoretisch onderbouwd, literair experiment te zijn; het is geen opzettelijke constructie, geen opzichtig spel met de fictionele mogelijkheden. Deze roman moest zo zijn als ze is, zoals ook Jennifer Schaffer zegt aan het eind van een prachtige, uitgebreide, borende beschouwing in The Nation:
It can sometimes seem as though the highest goal for a novel in our time is to be made into a television series. The result has been a procession of novels that read almost like background material for a script: plotted with the aim of being binged, more developed than written, more consumed than read. The reasons for this shift –t he narrowing of possibilities for economic sustainability in the arts, the mass screen-addiction with which analog art forms have been forced to contend – are obvious and therefore uninteresting, as are most of the results. But the power of a reissued novel, especially a mostly forgotten novel by an author long dead, lies in part in its ability to remind us of other goals, other purposes, other conditions for creation. In our era of made-for-adaptation fiction, Divorcing is thrillingly set apart by its manipulation of and deep faith in, the novel as a form. Taubes draws together a tangle of realities and perspectives that could not fit into a medium any less forgiving or less malleable than one lacking in all practical restrictions except that it must take the form of words on pages, bound together in some set order. It has been a while since I last read a novel that gave off that incandescent quality of needing to be exactly what it was, of being unsuitable for any other medium. I had almost forgotten how good it feels.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten