De Markiezeneik op het snelwegdoorsneden Utrechtse landgoed Amelisweerd kan binnenkort (18 oktober) verkozen zijn geworden tot Boom van het jaar dankzij een lepe lobby van een Utrechtse actiegroep. Een zekere meneer Wim Eikelboom, zelfbenoemd eikenliefhebber (no pun), maakt zich daar druk over. Hij vindt, als een soort tree-Trump, dat die actiegroep de verkiezing heeft gekaapt, maar vergeet dat iedere politieke partij in Nederland in wezen niets anders is dan een lobbygroep die gelijkstemmenden bijeenbrengt. Door zich te verbinden aan een partij (met geld voor reclame en recht op zendtijd), maakt een zich verkiesbaar stellend mens namelijk meer kans op veel stemmen, maar uiteindelijk kunnen we alleen maar op één mens stemmen, aan één mens onze voorkeur geven, en niet aan een partij; kijk maar naar je stembiljet.
Dit gezegd zijnde, kunnen we gaan afzakken naar het niveau van de taal. Die meneer Eikelboom schrijft namelijk het volgende in De volkskrant van donderdag 6 oktober 2022:
Het is een sympathieke actie die bijdraagt aan de vergroting van het boombewustzijn in ons land. Tegelijk voel ik ongemak bij een politieke belangengroep die de Boom van het Jaar-verkiezing kaapt en voor hun karretje spant.
De insinuatie van kapen is een ridicule poging tot negatieve framing, zoals al aangegeven. Kapen is misdadig, stemmen vergaren kan helemaal legaal.
‘Boombewustzijn’ lijkt me een ad hoc-verzinsel om toch nog iets positiefs te kunnen zeggen over de actie, die door Eikelboom ook 'een uitgekiende lobby' wordt genoemd; nog een vorm van negatieve framing. ‘Boombewustzijn’ staat niet in de Van Dale en ook niet in het Woordenboek der Nederlandsche taal, en tot vandaag levert het woord als zoekterm in Google geen enkele hit op. Opmerkelijk genoeg krijgt de betreffende actiegroep, tegenstanders van de verbreding van de A27, geen naam.
Eikelboom besluit zijn zotte relaas met:
Deze verkiezing is niet bedoeld om bomen te redden van de ondergang, maar om bomen te koesteren in wie ze zijn, in hun eigen schoonheid en welbevinden.
Geen enkele aanwijzing geeft deze 'ambassadeur van de Bomenstichting' naar waar hij de statuten van die verkiezing heeft gevonden, en ook niet naar de manier waarop hij bomen denkt te kunnen koesteren, meer in het bijzonder in wie ze zijn, in hun eigen schoonheid en in hun welbevinden. Wat een larie. Trouwens: een boom redden van de ondergang lijkt me weldegelijk een enorme oppepper voor des booms zijn, schoonheid en welzijn tegelijk, als ik me ook even mag begeven in dat broeierig moeras van de liefde voor het volwassen eikenhout.
De zin van Eikelboom die ik hier als eerste citeerde, heeft me toch een inzicht gebracht, opmerkelijk genoeg dankzij een taalgebruiksfenomeen waar ik al jaren over struikel: de enkelmeerfout. Ik licht hem even uit:
een […] belangengroep die de […]verkiezing kaapt en voor hun karretje spant.
'Groep' is volgens Van Dale een enkelvoudig, zowel mannelijk als vrouwelijk zelfstandig naamwoord, waarnaar dus niet verwezen moet worden met ‘hun’ maar met ‘zijn’ of ‘haar’. Opeens zag ik zowel
a) weer een voorbeeld van de angst voor de specificatie van het woordgeslacht dat rondwaart onder de gebruikers van het Nederlands; als ook
b) de vluchtheuvel die de genusfobisten (of: genofoben) in sommige gevallen geboden wordt door de, naar ik vermoed aan het Engels ontleende, mogelijkheid om naar een enkelvoudig collectivum te verwijzen met een meervoudig persoonlijk of bezittelijk voornaamwoord (… the police; they have …); en vooral
c) de onzinnigheid om in onze tijd van verscherpt bewustzijn van humane geslachts- en genderfluïditeit nog langer te volharden in het onderscheiden van dat vermolmde, en door niemand meer gevoelde of ervaren, laat staan correct gebruikte woordgeslacht.
Vooral het laatste inzicht is onthutsend, want eigenlijk ben ik dol op die oude genera. Ik mis ze voortdurend; je kon er je zinnen zo lekker mee op scherp zetten.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten