zaterdag, oktober 15, 2022

Woordvreugd


In Companion piece, de jongste roman van Ali Smith, kwam ik het woord ‘tendrils’ tegen. (184) Ik dacht, toen ik het las, a) dat ik dat woord niet kende, maar ongeveer tegelijkertijd b) dat ik, gelet op de context, wel wist wat het betekende. Voor de zekerheid maar gecheckt, en het tweede klopte, dus het eerste waarschijnlijk toch niet.

Vervolgens dacht ik: zonde, dat zo’n woord als ‘rank’ in het Nederlands misschien aan het verdwijnen is; ik ken weinig biologen en tuiniers, en hoor het woord misschien daardoor vrijwel nooit, en ken het alleen maar als het tweede lid van de samenstelling ‘wijnrank’. Da’s toch jammer. Er zijn veel meer planten die ranken hebben. De wilde wingerd, bijvoorbeeld. Maar ja, die is vast familie van de wijnstruik. De hedera dan, officieel: Hedera helix, in de volksmond: klimop, in het Engels: ‘ivy’.

Die plant wordt in Companion piece ook met enige regelmaat genoemd, onder andere in verband met de Boothby Lock, 'a very important historical artifact and a stunning example of workmanship in blacksmithery' (9) maar ook in de directe context van de 'tendrils' die me opvielen:

This other life is happening by itself alongside what people think life is. It has its own ways that like tendrils of an ivy form and thrive and layer and cloak themselves over themselves for safe keeping. / Privy to. Tendrils. / She writes these words in the sand now with a piece of stick [...].

Zo'n twintig pagina's voor deze ‘tendrils’, om precies te zijn op bladzij 162, staat iets over ‘little shavings of the ice’ want een van de personages is bedreven in het kunstrijden op ijs, en haar verschijning wordt verder omschreven als ‘dressed in white, blades for feet’. Dat ‘blades’ deed mij, al verderlezend, in een soort stream of semi-subconsciousness, aan ‘bladen’ en 'bladeren' denken zoals ze ook aan planten met ranken groeien. Maar ijzers zijn (ook) weer te verbinden met het smeden waarover het in deze roman gaat, het smeden van spijkers, van sloten, en van zwaarden of messen die zowel een heft als een lemmet hebben, en een lemmet is in het Engels (ook) een ‘blade’. 

Maar terug naar dat ‘shavings’: dat zelfstandig naamwoord deed me denken aan het werkwoord ‘to shave’, ter aanduiding van een handeling die in het Nederlands ‘scheren’ heet, en niet ‘schaven’, een woord dat wel weer verwant is aan ‘schaafsel’, dat een goede vertaling van ‘shavings’ is. Waarom zijn mensen zich in het Nederlands eigenlijk gaan scheren en doen ze in het Engels aan shaving? Nou ja, scheren is net als schaven: (iets) heel dicht over een (ander) oppervlak (doen) bewegen, bijvoorbeeld om het glad te maken, toch? Misschien niet hetzelfde, maar wel zeer verwant.

Heerlijk, dat lezen op twee sporen dat Smith in m’n kop los kan maken, terwijl en doordat ze in haar tekst alle kanten op associeert, en er niet voor terugschrikt om bijvoorbeeld een paar bladzijden lang (169-173) uit te wijden over de complexe herkomst en de betekenisrijkdom van ‘hallo’. Het hele verhaal is trouwens gebaseerd op een woordspel: ‘Curlew or curfew’ (16).

P.S.
Nu ik de eerste vermelding van die twee woorden heb opgezocht, zie ik dat de roman zelf me in een vroeg stadium al gevoed heeft met informatie over klimop, ranken en blaadjes, namelijk in deze beschrijving van het sleutelgat van het Boothby Lock (13-14):

It's been made to mimic a lock grown over by ivy leaves, [...] each of these metal ivy leaves looks so like an actual ivy leaf, and yet you know it isn't [...] And the tendrils, it's literally like they're actually getting longer as you watch, they're so fine, have such a, I don't know what else to call it, rhythm, it's as if they're pliable, moving.

Ik kende het woord 'tendrils' dus al, maar ik was het vergeten. Dat is niet wat een goede Smith-lezer betaamt. Sorry, Ali.

Geen opmerkingen: