vrijdag, december 15, 2006

Al Gore, Ixelles-Bruxelles 1884?

Vanuit de Rue Souveraines, waar hij verbleef om te ontkomen aan de schutterijverplichtingen die in Nederland op hem rustten, schreef Willem Kloos in 'November 1884' aan Jac. van Looy:

'Amicissime, 't Schijnt hier in Brussel geen winter te worden. We hebben nu al, ik weet niet, den hoeveelsten November en 't weer is nog zoo mooi, dag aan dag, of het lente was. Gisteren en vandaag is het eindelijk wat kouder geworden. Maar den regen en wind van het barre Noorden ken ik niet meer. Ja eens, is er nog een bui geweest. De hemel had zich den heelen dag goed gehouden, en vroolijk rond gekeken met zijn éene zonnige oog. Maar daar scheen toch iets aan zijn geluk te haperen, want toen het donker was en niemand het zag, is hij eventjes heel gauw en heel hard uit gaan huilen. Maar den volgenden morgen lachte hij weer zoo helder, als een kleine jongen van vijf jaar.'

Iets anders, het verloren gewaande boek:

Nog wat anders: afgelopen woensdagavond heb ik in Nijmegen, onder het vriendelijk wakend oog van professor Joosten, wien het goed was weer eens te zien en te spreken - voor het eerst in zijn nieuwe, maar ook oude, academische biotoop -, gastcollege gegeven over Joe Speedboot, van Tommy Wieringa, die, als het goed was gegaan, gisteren reeds de hem zozeer gegunde Bordewijkprijs in ontvangst had kunnen nemen, maar door omstandigheden nog even wachten moet (naar we mogen vrezen tot het bekroonde boek drie jaren oud is).

Geen opmerkingen: