vrijdag, december 29, 2006

Oud papier, of: Never a dull moment

Na een riante stedentrip met Dieuwke (het ene pars kroost op pad met vriendin, het andere op de sintelbaan met klasgenoot) langs en door maar liefst niet minder dan hoogtepunten als Geldermalsen, Tiel en Buren, verdergegaan met het opruimen des studeervertreks. Wie poogt te schrijven, schrijft wat; wie schreef, bewaarde wat; en wie studeerde, schreef nogal wat, ik althans wel, en bewaarde. Wie wat bewaarde en het nimmer inzag moet op een gegeven moment toegeven dat er te veel is en alleen maar stof vergaart. Uit(t)reksels van geleerde werken voor tentamens in de specialisatiefase van de studie (waaronder 3,5 kg voor de Algemene A-kern), proefschriftrestanten (stegen, utopieën en impasses), misschien ooit begrepen, ultiem lucide schema's van de inmiddels al zo lang betreurde co-promotor

Dr. Redbad Fokkema aan drs. Fabian Stolk, zonder datum, ultimo 18 mei 1999

(Die bewaar ik). Slimme (dan wel: verhoopt slimme) (eigen) invallen tout court, knipsels uit HP, VN, NRC, Volkskrant en wat al niet van je weet maar nooit waarom wie (alles pre-LiteRom), nog meer invallen, leesnotities, lectuuraantekeningen, preparatie van colleges, videobanden per strekkende meter van Lucebert via Höweler tot Campert en Van Ostaijen, voor middelbare en universitaire onderwijsdoeleinden huisbakken, minimaal driemaal dik een halve meter kaartenbakkaartjes ('fiches', volgens good old Van Buuren - Fons, dus - tijdens de colleges Basisapparaat - over (be)treuren gesproken, curriculair gezien dan), nog meer knipsels met foto's van toen bij lange na niet maar nu zeer beroemde auteurs, die je werkelijk nauwelijks herkent (een nog schijnbaar authentiek langharige L. de W. in een tijd dat hij over zijn nek moet zijn gegaan bij alleen al het denken aan de eerste lettergreep van zijn hedendaagse schrijflijfblad, een grootbebrilde Rosenboom, Jan Kuijper in allerlei staten van beharing, Robert Anker met snor en die ietwat weigerachtige angstogen, misschien toen hij zijn Austin Healey nog had, de toen al evenals nu even omnipresente recensent Rob Schouten) en vooral ook veel verdwenen namen. Stuiveling over de vorm van Dèr Mouws vers, Van der Merwe over die herlading van die woord in die poësie van Gerrit Achterberg, Helen Gardner over The Composition of Four Quartets, 'Cervenka, Bedeutungsaufbau, p. 67-68 over het symbool (à la Peirce) dat in lit. via schijn-etymologie (vaak) tot gemotiveerd teken wordt', waar dan weer een Post-it op zit dat verwijst naar Voeten, Neem uw bed op..., p. 48, 49, 55. En vergeet vooral niet: John K. Primeau, 'The Influence of Gottfried August Berger on the "Lyrical Ballads" of Wiliam Wordsworth', en een afschrift van het kladje van 'Reisflits/ Baedeker/ Topografie' door Gillis Dorleijn, de toenmalige editietechneutst die ik aan het begin van m'n proefwerk niet zonder vrucht raadpleegde (dat bewaar ik dus ook), een heel schrijfblok - zuinigheidshalve van instituutswege gefabriceerd van achterhaald briefpapier van 'Instituut De Vooys voor nederlandse taal- en letterkunde' aan de Emmalaan - vol bibliografische aantekeningen voor, ja, voor wat?

 Versozijde van notebloc van versozijde van verouderd postpapier, toen Instituut De Vooys verhuisd was naar de Padualaan, dus (?) na 1980, toch?

Drie folioschriften vol observaties betreffende het kladstadium van 'Cross country' van Gerrit Achterberg, en al die leesverslagen van al die literaire werken van dat enorme tentamen Aspekten van de moderne letterkunde, of hoe het toen ook heette, nou ja: 'de' lijst van moderne: 79 nummers van 1766 tot heden in niet minder dan 3,5 kg excerpt, deels gemaakt toen ik nachtwaker was in het bejaardenhuis Tolsteeg... Kortom: 27,5 kg papier, ik donder het allemaal in een grote zeecontainer zodat de basisschool hier ter wijke met het ervoor verkregen geld nieuwe wipkippen en slagbalafslagpalen voor kan kopen.

Geen opmerkingen: