zaterdag, december 09, 2006

Goethe

Wil ik de frequentie van dit gebazel wat terugbrengen, stuurt me Gerard Bouwmeester een mailtje, waar ik, adel verplicht, wel op moet reageren. Want inderdaad, de eerste annotatie is klaar omdat hij, oud-Julia-collegiant, suggereert dat het wel de eerste van Goethe's 'Römische Elegien' moet zijn, waar Kloos & co. aan refereren:


Saget, Steine, mir an, o sprecht, ihr hohen Paläste!
Straßen, redet ein Wort! Genius, regst du dich nicht?
Ja, es ist alles beseelt in deinen heiligen Mauern,
Ewige Roma; nur mir schweiget noch alles so still.
O wer flüstert mir zu, an welchem Fenster erblick' ich
Einst das holde Geschöpf, das mich versengend erquickt?


Gerard citeert - onder vermelding zijner bron - digitaliter via http://gutenberg.spiegel.de/goethe/elegien/elegien.htm, en gelukkig (zoo olderwetsch ben ick somsch ook wel weêr) kon ik een en ander, via mijn destijds - dat wil zeggen: tijdens het college - aangelegde multomapje, controleren in: Goethe, Gedichte. Herausgegeben und kommentiert von Erich Trunz. Verlag C.H. Beck, München 1999, p. 157 (waaraan ook bovenstaand citaat ontleend is, want mèt een apostrofe na 'erblick'; het inspringen negeert Blogger). Als bladwijzer steekt er nog het visitekaartje van Marissal Bücher Librairie Allemande aan de Rue Rambuteau te Parijs, waar ik, toen net doctor, deze 'Einmalige Jubiläumausgabe zum 250. Geburtstag Goethes' kocht, een dag en twaalf jaar na m'n huwelijk, op zes augustus 1999 op terugweg van een heerlijke vakantie; een boek waar ik nog veel lol van gehad heb doordat ik het als voorbeeld-erfgoed-nazorg op kon voeren tijdens enkele introductiecolleges van ons instituut; maar dit terzijde.

G in I

Piquant détail qua 'Römische Elegien' is dat die dingen in handschrift nog heetten: 'Erotica Romana', en dat een van de reacties na eerste publicatie in het tijdschrift Die Horen was: 'Die Horen müßten jetzt mit u gedruckt werden'. (Goethe 1999: 581)

En hoe zou het toch met Gerard zijn, daar in 't gindse York?

Geen opmerkingen: