maandag, april 16, 2007

W.F. Hermans

...had het, door gevaarlijke gekken omgeven, slecht getroffen, en was duidelijk niet woonachtig in mijn straatje. Aan de ene kant een bron van mooie muziek, zo niet ten gehore gebracht aan huis, dan wel in kerk of zaal, aan de andere kant piano-onderricht en veel kindervreugd, en nog weer verder een vakbekwame schilder met spieren, dan een architect, een docente, en verder een organisatioloog, een digitomaan, elders een econoom, een fysiotherapeute, dan nog een virologische paranimf met een Valk (da's een zeilboot, geen virus; moet nog even opgeknapt, die boot, bedoel ik), twee eigenaressen van een volkstuin (met bbq) en een leasehond (binnenkort twee; van een onuitsprekelijk merk). Kortom: noem het maar op. Maar vandaag mocht mijn popelend hartje feller bonzen door de kundige hulp van Martin, die geprobeerd heeft mijn fibrilerende internetverbinding weer in het gareel te krijgen. M'n broers zouden urenlang zingen: En we hopen nu maar dattie (3x), dattie!, dattie!!, dattie!!!, dattie!!!!

Geen opmerkingen: