... bezocht, gisteren. Voor alles is een eerste keer. En dit was er zo een die beviel, ook al was er wel al het nodige uitverkocht, maar dat tussen haakjes. Een vrolijk gedoe in het Moreelse park. Prachtige biertent met fontein na een bezoek aan een voorstelling van/door twee acteurs die de hele, platte, burlesque, "bij vlagen hilarische" (zoals dat heet op wanhopige achterplat-teksten van net niet volkomen mislukte (debuut-)romans) detective-plot met gebruik van -tig wanstaltig synthetische pruiken en petten aan elkaar mimeden op basis van door andere acteurs volgekletste geluidsbanden. Geweldig! Adrianus Marinus Kyvon, maar dan veel beter en met samenhang.
En daarvoor de Strate(n)maker op zee show (onder veel andere een lied over spelling en een over grammatica). Entertainment van allure. In het Parade-programma-boekje staat dat het VARA-programma maar twee jaar op tv was...?!?! Extra leuk was dat eraan medegewerkt werd door Roos (wier achternaam me nu niet tebinnenschieten wil) m.a.w. die dame van Roosbeef (Youtube it yourself, of kijk en hoor hier en dan vooral bij Boerderij), die eveneens mededeed aan De Avond van het Liefdeslied van De revisor, 8 oktober 2006, toen met een tekst van Erik-Jan Harmens, iets met een titel als: Mijn fantasie doet het niet. Kom d'r maar 's op.
Geheel los van het voorgaande, het en zij dat het allemaal op dat verbijsterende web staat, of omdat het vakantie is, is deze schitterende, hoewel ook deels, althans voor niet welwillende oren, weerzinwekkende uitvoering van 'Autumn Leaves' door Rachelle Ferrell (eerst luisteren zonder beeld), die ik ooit (maar ver na 1989) per ongeluk langs het North Sea Jazz Festival zappend tegenkwam om daags daarna meteen een cd-tje aan te schaf- en grijs te draaien (een contamineus zeugma of een zeugmatische contaminatie; viva vakantie). Na ongeveer 6 minuut 30 zit er een lekkere versnelling in, maar vooral die waanzinnige uithalen trekken alle kippen door mijn vel heen. Terwijl ik normaal gesproken uitslag krijg van die Vollenbrechtse zenuwenmuziek.
Wat ook steeds gebeurt (en dan bedoel ik niet uitslag, maar: overdrachtelijk en letterlijk kippenvel krijgen) bij het luisteren naar één, en geen andere, uitvoering van het slotkoor van Beethovens negende symfonie in D mineur (ligt dat aan mij, dat ik een ode aan de vreugde in mineur vreemd vind?), die o.l.v. H. von - nil nisi bene - Karajan, ja die, in 1963; Gundula Janowitz sopraneeert, ja Farrelleert ver boven allen uit. Chicken Skin Music, zou ik haast zeggen, maar dat doet me weer aan een andere favoriet denken, met een gitaar. Terwijl ik meer van piano houd. Vandaar Ferrells herfstbladeren (zie eerdere link, 4 minuut 28 en verder). 't Is Eind juli.
Va, qu' ant' y!
woensdag, juli 25, 2007
dinsdag, juli 17, 2007
Nymphaea alba in plaats van Phalacrocorax carbo
Ik heb een aalscholver zien zwemmen in de sloot tussen het spoor (de oude giflijn) en het fietspad, dat hier heel deftig Kögllaan heet. Gekke plek.
Toen ik terugkwam om het dier te fotograferen, was het er niet meer. Een buurtgenoot, die ik niet ken, is mijn getuige.
Restte mij weinig anders dan deze schone blom te kieken:
Ik heb de witte waterlelie lief,
daar die zo blank is en zo stil haar kroon
uitplooit in 't licht.
Rijzend uit donker-koele vijvergrond,
heeft zij het licht gevonden en ontsloot
toen blij het gouden hart.
Nu rust zij peinzend op het watervlak
en wenst niet meer...
Toen ik terugkwam om het dier te fotograferen, was het er niet meer. Een buurtgenoot, die ik niet ken, is mijn getuige.
Restte mij weinig anders dan deze schone blom te kieken:
Ik heb de witte waterlelie lief,
daar die zo blank is en zo stil haar kroon
uitplooit in 't licht.
Rijzend uit donker-koele vijvergrond,
heeft zij het licht gevonden en ontsloot
toen blij het gouden hart.
Nu rust zij peinzend op het watervlak
en wenst niet meer...
vrijdag, juli 13, 2007
Spelevaren
... is niet alleen de titel van de verzamelbundel met essays van Harry G.M. Prick, ook die van een gedicht van C. Honigh, opgenomen in diens eerste bundel, Mijne lente; liederen (Amsterdam, Jan D. Brouwer, 1873). Omdat het een zo oud boekje is, zal ik het gedicht hier even overschrijven:
Mijn bootje schommelde op de baren,
Zacht voortgestuwd door d'avondwind,
Die suisde door de zijden haren
Van 't naast mij neergezeten kind.
Het nauwlijks merkbaar golfgewiegel
Weerkaatste heel het sterrenheir;
Zóó in der oogen held'ren spiegel
Las ik haar liefde, rein en teer.
Door 't geurig koeltje ver gedragen
Zweefde over 't water lied en lach;
Maar geen, die 't geestig, guitig plagen,
Geen, die ons minnekozen zag.
Haar handjes rustten in de mijnen,
Mijn lippen dikwijls op haar mond,
Wiens kussen alles mij verdwijnen
En 't dag deed zijn in d' avonstond.
o Weelde! in de armen onzer lieven,
Bij sterrenglans of zonnegloed,
Zoo zorg'loos, zalig steeds te klieven
Des levens wonderbaren vloed.
Gezegend, die 't mij deed ervaren,
Gezegend, allerliefste gij -
Snel vlieden ook des levens baren,
Ik klaag niet, zoo gij reist met mij.
Allemaal onzin, natuurlijk. Niks avondwind; 4 PK, tweetakt in de middag. Weinig minnekozen; onze 16,75 jarige zoon zat nuchter aan 't roer aan de cola, wij aan een biertje. Maar welaan, Dieuwke, die slotregel, daar sluit ik me wel van harte bij aan.
So far for literature. Je raadt het al: we hebben vandaag weer eens flink wat Utrechtse baren gekliefd met onze Groniger platbodem (in mijn geest, maar nog niet de facto of realiter gedoopt: Trabeau). Het ging zo voortvarend, dat we de Vaartsche Rijn zijn afgezakt totaan het Merwedekanaal dat we vervolgens doorgleden om uiteindelijk na de Muntbrug rechtsaf door de Leidse Vaart (of hoe heet die sloot) te kruisen totaan...
... maar ja, onaangekondigd; Geurt en Ellis waren zo te zien niet thuis. Welgemoed omgekeerd, bovenstaand kiekje gemaakt, en afgemeerd bij de Munt, want Berend wist daar bezienswaardige munten in het plaveisel. En hoppa, de hele reis weer terug. Mooi als dat stadje toch is vanaf het water. En wat een tandwaterende andere bootjes, nee: scheepjes er ook nog varen in de Stichtse wateren, of liggen... Een Nooitgedacht, een IJsvogel... Nu ja, gezellig een eenvoudig tankje mengsmering leeggestookt en na wat bijtanken tegenover het Stadsarchief verdergekacheld (iets beschaafder dan die Spykercoureur) onder de de Bilste Grift overhuivende platanen naar de thuishaven. Alles ganz Biedermeier.
Mijn bootje schommelde op de baren,
Zacht voortgestuwd door d'avondwind,
Die suisde door de zijden haren
Van 't naast mij neergezeten kind.
Het nauwlijks merkbaar golfgewiegel
Weerkaatste heel het sterrenheir;
Zóó in der oogen held'ren spiegel
Las ik haar liefde, rein en teer.
Door 't geurig koeltje ver gedragen
Zweefde over 't water lied en lach;
Maar geen, die 't geestig, guitig plagen,
Geen, die ons minnekozen zag.
Haar handjes rustten in de mijnen,
Mijn lippen dikwijls op haar mond,
Wiens kussen alles mij verdwijnen
En 't dag deed zijn in d' avonstond.
o Weelde! in de armen onzer lieven,
Bij sterrenglans of zonnegloed,
Zoo zorg'loos, zalig steeds te klieven
Des levens wonderbaren vloed.
Gezegend, die 't mij deed ervaren,
Gezegend, allerliefste gij -
Snel vlieden ook des levens baren,
Ik klaag niet, zoo gij reist met mij.
Allemaal onzin, natuurlijk. Niks avondwind; 4 PK, tweetakt in de middag. Weinig minnekozen; onze 16,75 jarige zoon zat nuchter aan 't roer aan de cola, wij aan een biertje. Maar welaan, Dieuwke, die slotregel, daar sluit ik me wel van harte bij aan.
So far for literature. Je raadt het al: we hebben vandaag weer eens flink wat Utrechtse baren gekliefd met onze Groniger platbodem (in mijn geest, maar nog niet de facto of realiter gedoopt: Trabeau). Het ging zo voortvarend, dat we de Vaartsche Rijn zijn afgezakt totaan het Merwedekanaal dat we vervolgens doorgleden om uiteindelijk na de Muntbrug rechtsaf door de Leidse Vaart (of hoe heet die sloot) te kruisen totaan...
... maar ja, onaangekondigd; Geurt en Ellis waren zo te zien niet thuis. Welgemoed omgekeerd, bovenstaand kiekje gemaakt, en afgemeerd bij de Munt, want Berend wist daar bezienswaardige munten in het plaveisel. En hoppa, de hele reis weer terug. Mooi als dat stadje toch is vanaf het water. En wat een tandwaterende andere bootjes, nee: scheepjes er ook nog varen in de Stichtse wateren, of liggen... Een Nooitgedacht, een IJsvogel... Nu ja, gezellig een eenvoudig tankje mengsmering leeggestookt en na wat bijtanken tegenover het Stadsarchief verdergekacheld (iets beschaafder dan die Spykercoureur) onder de de Bilste Grift overhuivende platanen naar de thuishaven. Alles ganz Biedermeier.
Abonneren op:
Posts (Atom)