vrijdag, mei 29, 2009

dialogen die knetteren als de op hol geslagen bedrading in verhitte hoofden

Het schrijven van een juryrapport is een vak apart. Je moet het kunnen, als je het doet. Er zijn jury's die het niet kunnen. Die zouden het dus niet moeten doen. Maar helaas: die dopen des niet tegenstaande een harkje in een teiltje gouden uilenzeik en krabbelen daarmee op een velletje papier. Of zo.

Dialogen die knetteren. Een metafoor, mag je hopen; appelleert aan: de vonken springen ervan af. Dat zegt men, als men iets erg goed vindt. Ieder zijn mening (laten we die vrijheid vooral houden, maar ook: laat een officiële jury proberen die mening goed te formuleren). Verder: als de op hol geslagen bedrading. Een vergelijking, althans, zo zal dit stukje taal bedoeld zijn. Bedradingen slaan doorgaans niet op hol; bedradingen zijn materiële dingen die door mensenhand zijn aangelegd en dus ergens liggen: gevlochten metaal met plastic eromheen, of koper met een andere kunststof. Pony's en paarden en andere gedresseerde dieren zijn tot op hol slaan in staat; het betekent dat de berijder er geen controle meer over heeft; deze bijt dan vaak ten gevolge daarvan in het zand. Zandruiter. Onbenul. Minkukel. Vraag het Van Grunsven. Verder: bedrading die knettert, is niet goed aangelegd en/of niet goed geïsoleerd. Hoe dan ook: ondeugdelijk. Of er staat te veel spanning op. Ook dan deugt er iets niet, zo niet aan de bedrading, dan wel aan de bedrader of de gebruiker van de bedrading. Net zoals op hol slaan duidt op 'bestandig onvertoon of minnen functioneren' (I.L. Pfeijffer, 'Gebruksaanwijzig') . Voort, voort: verhitte hoofden: weer een metafoor, maar weer uit een ander domein genomen. Verhitte hoofden zijn hoofden waarin te veel tegelijk of in een keer gebeurt, denk ik; hoofden die lijden onder een overcapaciteit aan te verwerken indrukken bijvoorbeeld. Hoofdpijn des zandruiters. Wat dan bedrading in een hoofd is... weer een andere metafoor? Om een robot te omschrijven? Willy Wortels Lampje met zware migraine?

Wat een gehypertrofeerde nonsens. En als je dan het boek leest, waar het betrekking op heeft, dat vol staat met de meest bloedeloze, armetierige, zwaar aan taalschraalte lijdende klets- en leuterpraat via met merknaam en type-aanduiding genoemde mobiele telefoons, via MSN en in kroeg of disco of thuis aan de steeds weer opnieuw - in een verkrampte poging tot toepassing van een humoristisch procédé - met zo veel woorden genoemde Jan des Bouvrietafel...

David zegt:
ik ga een tijdje weg
David zegt:
naar Amerika
David zegt:
overmorgen
Naomi86 zegt:
wat jij wil

en dat dan anderhalve bladzijde lang voortemmerend, en tienmaal opnieuw in een blijkens een op het omslag van de inmiddels tiende druk aangebrachte, aan de NRC ontleende blurb 'uiterst vermakelijk[e]' roman, die zo ontzettend déjà Kluun après la lettre is (in de visie van de Gouden Uil-jury: 'op een manier die: / verfrissend en nieuw is') en dus een flinterdunne narratieve kern heeft, die eindeloos en nogmaals is uitgewalst over tweehonderdzesentachtig stierlijk vervelende bladzijden vol herhalingen van merknamen en andere onbenulligheden en al te kortzichtig geconstrueerde karikaturen, alles onder leiding van een zich in zelfmedelijden wentelende, zogenaamd eenentwintigjarige, good old Hildebrand in neerbuigende betweterigheid verre overtroev- en -treffende ik-verteller, die alle begrippen die hij wél kent uit de wereld van 'de mensen die ze allochtonen noemen', uitlegt aan de - evident witte en onbenullige - geïmpliceerde lezer... doet je luidkeels brullen om de Gouden Doerian.

'Ik zou ook hardop dingen kunnen zeggen die iedereen eigenlijk al wist, maar het lukte me niet.' (p. 200) Dan kan je het dus niet, ik-verteller David. Je zou het dus niet kunnen. Maar welaan: 'Een boek dat je dooreenschudt.'

'een zilverkleurige Samsung E800-mobiele telefoon in haar - ik dacht - cup 90E decolleté.' (p. 44) Geinûhg! 'Nederlands dat swingt als een Afrikaanse tiet'. Ammehoelah.

En wat ik helemaal niet vat: door die Uil wordt dit boek ('dit vlammende fresco over het precaire work in progress dat samenleving heet', dixit de jury) op één lijn gezet met nota bene Marc Reugebrinks Het grote uitstel.

Geen opmerkingen: