Het openen van de zandbak is elke ochtend
de chaos binnen gaan en ordenen beginnen.
De kikvorsen, de torren zien hun einde aan
en hollen naar het donker, de border in.
Zonen roepen nu de rust over de wateren
die ik ze breng en misbaksels ontstaan,
die een watervloed vernielt. Het moet opnieuw.
Zij happen zand, het staat hun tot de lippen,
gehoor neemt af en spinnen dalen in het oog.
Nu is de dag wel om, het eten kan beginnen.
Vandaag is het nog niet Allerzielen. En vandaag is het ook niet precies tien jaar geleden dat... zo goed als het ook niet precies veertig jaar geleden is dat mijn vader... die sinds dien al op diezelfde akker ligt, de Zeister Algemene, met informatiezuil voor wandeling en meer gericht bezoek... waar we vandaag even waren, bij zonnestralen tussen wolken door... daarna nog even bij mijn moeder langs.
Toen Redbad en ik een keer Cathrien Achterberg bezochten, aan het Molenhoekje in Leusden, sprak zij goed bedoelend tot me: 'En u bent de zoon van Paul Rodenko..??' (toon omhoog aan het einde). Waarop ik, niet minder verbijsterd, iets uitbracht, of dacht, als: 'Welnee, hoe komt u daar nou bij, die is al zo lang dood.' Dat sloeg bij nader inzien (eigenlijk: sowieso) nergens op: Rodenko, vier jaar later geboren dan mijn vader, stierf pas in 1976, maar hoorde in mijn optiek bij een andere wereld, niet de mijne. Langzaam komt alles dichter bij elkaar.
Uit Het doek van de dag: 'Stof'
Als ik van je dood mag gaan
leg mij dan weg en zeg: het
is zo niets. Strijk de plooien
glad, en laat in godsnaam
bloemen na die niet bestaan.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten