zondag, november 15, 2009

Laus Legendi Studii

Eigener beweging liep ik niet heel erg hard weg met De bewaker van Peter Terrin, ondanks alle lof die het boek werd toegezwaaid door recensenten. Ik vond dat die 185 hoofdstukjes verspreid over 219 bladzijden maar over weinig gingen, hooguit over twee, en even drie, mannen die naar eigen zeggen in de kelder van een luxe flatgebouw waken over naar zij zelf zeggen veertig appartementen op even zoveel verdiepingen, waaruit naar zij zelf zeggen op één na alle bewoners zijn vertrokken. De mannen, Michel en Harry, werken voor 'de organisatie' waar verder niets over wordt verteld en ze leven in een bedreig(en)de wereld waar de lezer, zo min als zijzelf, ook maar een fractie van te zien krijgt. De twee zijn - kort door de bocht - lichtjes paranoïde, remake van de gebroeders Gé en Arie Temmes, die elkaar voortdurend gek maken met eigen verknipte (?) interpretaties van een wereld waar ze geen vat op krijgen. En dat alles in een stijl van mortel zonder water. Het boek deed me eerlijk gezegd aan veel andere boeken denken (van Het proces tot Onderhuids via 1984, tot en met The Road) die ik beter vind, spannender, psychologisch sterker, beklemmender, dreigender, uitzichtlozer, humoristischer en nog zo wat.

Toen werd het 6 november 2009 en kwam de leesclub Transitie weer bijeen, zoals elke eerste vrijdag van de maand, en bleek er, door de veelheid aan visies van dito lezers, toch een heel gevarieerd gesprek over deze roman te kunnen ontstaan. Ik kan niet zeggen dat mijn persoonlijke oordeel (in de buurt van: niet onverdienstelijk) fors gewijzigd is, noch dat ik het boek nu wel goed vind, noch dat ik het zal herlezen (wat vooralsnog ook niet zou kunnen, want ik heb het ruim voor 6 november 2009 uitgeleend aan een mede-leesclublid), maar mijn waardering voor het boek is zeker wel veranderd, vooral meer genuanceerd. De strakke stijl is eigenlijk wel knap volgehouden, het absurdisme is ingetogen maar aanwezig, een fijn randje van een kritische reflectie op de hedendaagse maatschapppij is erin aan te wijzen, het steeds weer secuur tellen van die patronen, zodat de doosjes ervan helemaal vervilten en uiteenvallen, dat is een motief dat beklijft; dat soort dingen. En zo leer ik elke maand weer bij. Nulla mensis sine litterae.

Geen opmerkingen: