Dat het tussen T.S. Eliot en zijn (eerste) vrouw Vivienne (later: Vivien) Haigh-Wood niet altijd koek en ei was, is wel bekend, dacht ik. Ik meen me te herinneren gelezen te hebben dat de Nobelprijswinnende dichter er niet heel droevig om was toen Vivien uiteindelijk in een gesticht werd geparkeerd. En ook de autobiografische interpretaties van The Waste Land stemmen de burger in dit opzicht niet vrolijk.
Zo maar een losse flodder van het werelwijde web: 'Vivienne became no longer Muse but Medusa, the "injur'd bride" in Eliot's unpublished "Elegy", about whose head scorpions hissed: the stuff of his nightmares.'
En alleen al de inhoudsopgave van Peter Ackroyds biografie, T.S. Eliot, a Life (New York, 1984) spreekt duidelijke taal: na hoofdstukken over 'Toil, and Troubles' en 'The Collapse' volgen onder andere 'The Woes of Marriage' en 'Separate Lives'.
Uit het uitgebreide register op het boek is ook veel ellende op te maken. Onder haar naam somt Ackroyd elf 'main references' op onder het kopje 'health', en verder zie je trefwoorden als 'convalesces in country', 'in sanatorium near Paris', stays at Bosham to convalesce', 'mental instability' (dertien referenties), 'returns home ill from Paris sanatorium', 'loneliness', 'travels to sanatoria', 'TSE decides to leave', 'joins British Union of Fascists', 'final meeting with TSE', 'in mental hospital'.
Ook de eerste zin van hoofdstuk 12, 'Out of the Storm', is weinig verhullend: 'Throughout 1935 Vivien continued her lonely pursuit of her husband.' (p. 232). Maar in de berichtgeving naar aanleiding van de publicatie van The Letters of TS Eliot, Volume 2, 1923-25 maakt De papieren man het wel erg bont: 'Uiteindelijk blijft hij toch werken bij de bank, onder meer om de fragiele gezondheidstoestand van zijn vrouw [...] te blijven bekostigen'. Zo erg was het ook weer niet.
Of is het slechts mijn bedorven geest die hier al te veel kwaadwillendheid in leest? 'Bekostigen' betekent volgens Van Dale (2005) 'betalen voor, de kosten dragen van'. Dat is inderdaad wat anders dan 'financieren', wat ik erbij dacht: 'het beschikbaarstellen van geldmiddelen [...] voor enigerlei onderneming'.
Dan had ik dit logje dus beter niet kunnen schrijven en mijn tijd moeten besteden aan het lezen van deel I van die correspondentie (de jaren 1898-1922), in 1988 bezorgd door TSE's tweede echtgenote, Valerie Eliot; een baksteen (dat boek bedoel ik) van 639 bladzijden die hier thuis in de kast staat sinds 29 maart 1991 toen ik hem voor 19,90 gulden kocht (drie jaar na verschijnen was het boek bijna veertig gulden afgeprijsd). Want nu kan ik met goed fatsoen nog niet beginnen aan de 912 bladzijden van deel II. Maar ach, ik heb nu toch geen 30 pond over: ik kan de aanschaf van dat boek niet bekostigen.
vrijdag, november 06, 2009
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten