vrijdag, oktober 12, 2012

Litkritkrit-IV

Deze notitiereeks begon ik mede naar aanleiding van Anton de Goedes bedenking bij de (on)zin van sterretjes bij literatuurrecensies onder de prikkelende titel 'Vallende sterren'. Ik wil daar graag de 'Loze bollen' aan toevoegen.

Vandaag besprak Sebastiaan Kort Pier en oceaan in de NRC in een behoorlijk lange recensie, onder een titel die de roman in verband brengt met niemand minder dan Marcel Proust (kennelijk begint de nominatie voor de volgende Nobel-prijs nu al): 'Op zoek naar de verloren tijd'. Die hele Proust wordt in de recensie verder nergens meer gezien, trouwens. Misschien dat de koppenredacteur vrij spel had.

'Vreemd,' noteerde ik vandaag elders in een stukje over De Jongs dubbeldekker, 'om vandaag in de NRC de recensie van Sebastiaan Kort te lezen: "Perplex sta je door het stilistisch vermogen dat Oek de Jong tentoonspreidt in Pier en Oceaan." "Je" is een ander, om Rimbaud maar eens te verhaspelen.' Dat laatste noteerde ik omdat ik, onder meer, de stijl van deze roman alles behalve in positieve zin perplexifiërend vind.

Korts hier geciteerde lof staat in een kadertje rechts onderaan de pagina, en behoort in zekere zin niet tot de eigenlijke recensietekst. Maar ze is kennelijk wel zo belangrijk, dat ze, lichtlijk misvormd, ook op de eerste pagina van het boekenkatern staat afgedrukt: 'Stilistisch sta je van dit boek perplex'. Misschien weer de schuld van de afdeling opmaak.

Maar vreemder nog is het dat in de recensie niet één goed woord over de stijl van de roman te vinden is. Even dacht ik toch een relevante passage gevonden te hebben, maar daar staat: 'Perplex sta je dan ook wat er allemaal gebeurt als Abel alleen maar zoiets onschuldigs als een badkamer betreedt' (ik heb dit citaat driemaal gecontroleerd: zo staat het er). Hoeveel deze passage wellicht onthult over de inhoud van de roman en de onschuld der badkamers tussen ongeveer 1950 en 1970, met de stijl van Oek de Jong anno 2012 heeft een en ander weinig tot niets te maken. Wat Kort wel over die stijl zegt, staat in de op een na laatste zin: 'omdat het zo mooi geschreven is.' Argumentatie en illustratie absent.

Kort laat niet na te benadrukken dat deze roman niets nieuws biedt. Hij zegt dat de roman gesitueerd is in een tijd 'waarin zich in Nederland de grote maatschappelijke ommekeer voltrok. Wankelende kerktorens, vloeistofdia's, "hasjiesj": u kent het verhaal, het is al zo vaak verteld.' Het boek heeft veel weg van De Jongs levensverhaal, stelt Kort verderop, 'net zo goed een verhaal dat al in ons hoofd zit [namelijk dankzij 'interviews en profielen' uit de afgelopen jaren]. En dat verhaal kennen we dus al, ook omdat het al voor een deel in Edo Mesch [de hoofdfiguur van Opwaaiende zomerjurken] werd gelegd.' Hoe dat gaat, een verhaal in een personage leggen, vraag het me niet.

En in de daarop volgende alinea stelt Kort: 'Allengs begint zich de gedachte aan te dienen waar het allemaal naartoe moet met dit boek. En dat "gaat" het dan ook niet echt.' Het gaat, zegt Kort, als een tweede Peters, nergens naartoe. 'De grande finale die zo'n groots opgezet project verdient, heeft de Jong niet geschreven.' Bepaald geen geringe kritiek op een magnum opus. Maar Kort stelt in de lead van zijn stuk dan ook de retorische vraag: 'Maar is dit dikke boek ook een magnum opus in kwalitatieve zin?'

Kort probeert de roman des niet tegenstaande niet te kort te doen, want ook over mindere aspecten weet hij iets positiefs te berde te brengen: 'Passages dienen ontegenzeggelijk de volledigheid, maar het is niet de volledigheid van een roman.' Een niet van helderheid overstromende zin; niettemin veronderstelt Kort 'dat je niets wil overslaan in Pier en oceaan'. 'Je' misschien niet, ik wel.

Ik snap Korts recenseerlogica werkelijk niet, en nog minder begrijp ik waarom deze recensie voorzien is van een zeer lovend bedoeld aantal van vier bolletjes. Die slik ik niet als zoete koek.

2 opmerkingen:

fs zei

Goed geanalyseerd Fabian, en zeer opmerkelijk. Holle zinnen rijgen, kun je dat wel noemen. Of stoeide Kort met reputatie en oordeel? Het lijkt wel alsof hij zijn eigen oordeel niet kon vinden. Ook veel brakke zinnen. Haastwerk? Zonde. En dat dan in de groote krant van Nederland...

(kleine vraag: waarom staat Peters er gekanteld bij? Is hij Kort in disguise?)

Fabian Stolk zei

Nee, meer omdat hij de kop van jut is (heeft) als het aan De Goede en Ouariachi ligt, terwijl hij, als je goed leest, geen onzin over Pierenoceaan schrijft, wat van De Goede, Ouariachi en vooral Kort helemaal niet gezegd kan worden. En ik was begonnen met die kop van Arjan erbij, die heb ik steeds een mep van de molen gegeven. Voor de lol. Want zonder dat kan het niet.