Als je tegen problemen aanloopt, loop je er dan tegenaan of loop je ertegen aan?
Als je tegenover iemand zit, zit je er dan tegenover of zit je ertegen over?
Als je tegen iets aanleunt, leun je er dan tegenaan of leun je ertegen aan?
Als je je tegen iets afzet, zet je je er dan tegenaf of zet je je ertegen af?
Als je tegen de wind in loopt, loop je er dan tegenin of loop je ertegen in?
Of ertegenaan, en ertegenover, en nog eens ertegenaan, en ertegenaf, en ertegenin?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten