Echt hilarisch is Van Deyssels bespreking van Jan ten Brinks essay De oude garde en de jongste school (Jan Leendertz & Zn, Amsterdam, 1891). In de eerste zin spreekt hij van een zeldzaam 'smakelijk gedrukt' boek, en gedurende de vier volle bladzijden die de bespreking telt, gaat hij helemaal uit zijn lyrische dak met een tegen de grenzen van het sensitivisme aan schurkende weergave van zijn her en der ruimschoots uit de bocht gierende smikkel- en smul-impressies, opgewekt door... het drukwerk.
De slotzin:
Ik wilde alleen maar te kennen geven, dat het werkje van den heer Ten Brink zeer goed gedrukt is (te Nijmegen).
Ten Brinks boek is niet opgenomen in de DBNL, deze recensie wel. Ik kan me voorstelen dat Ten Brink (1834-1901) zich, getergd, nog dagelijks omdraait in zijn graf. Of dat hij post mortem in zijn knekelvuistje lacht, want dat Van Deyssel zoo zeer over de rooye kan gaan door wat drukwerk en dan een tekst produceert die door de rustige beschouwer ervan haast niet te onderscheiden is van serieus bedoelde impressionistische annex sensitivistische bijdragen die in deze Pic-nics ook te vinden zijn, geeft wel stof tot nader denken over aard van dat aspect van het Tachtiger proza.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten