zondag, oktober 29, 2006

Canon

Vandaag aan de canon begonnen. Dieuwke had 'm geprint. Een zeer toegankelijk, enthousiast, gedegen, subtiel rapport. Met allerlei aan- en voorzetten, suggesties, mogelijkheden. Een verfrissend laag gehalte gezeur. Illustratief is de bijbehorende website, die voor uitbouw, aanvulling, uitbreiding, vruchtgebruik et cetera openligt als een goed aangelegde akker in het voorjaar.

Alle peren zijn geoogst. De laaste lichting was 25 vruchten groot.

Appeltaart voor Norbert gebakken met appelen uit der buren boom.

Je kan wel merken dat het zondag is.

De canon komt naar je toe! Dat viel me dan vandaag (maandag) pas op. 'De grootste slavenopstand vond in 1795 op Curaçao plaats onder leiding van Tula, die geïnspireerd door de idealen van de Franse Revolutie en het succes van opstandige slaven van Saint Domingue (Haïti) vrijheid eiste. Hij moest het met de dood bekopen.' Dat staat te lezen sub voce slavernij. De straat waar wij wonen is naar hem genoemd. Aanvankelijk stond er op de straatnaambordjes niet aangegeven wie hij was, en dat in een overigens goed geannoteerde wijk met referenties naar R.A. Kartini, David Ben Goerion, Kemal Ataturk, Chico Mendez en wie al niet aan revolutionair-emancipatoire doden.

En bij Buitenhuizen staat er: 'Tegenwoordig is Goudestein het gemeentehuis van Maarssen, een plaats ten noorden van Utrecht en gelegen langs de rivier de Vecht. Lange tijd was het een van de vele buitenhuizen langs deze rivier, waar rijke Amsterdammers de zomermaanden kwamen doorbrengen.' Dat wisten Dieuwke en ik natuurlijk al lang, getrouwd als we daar zijn. En het hoofdgebouw van Bartimeus aan de Utrechtseweg in Zeist, waar mijn vader directeur was van de slechtziendenschool, was ook zo'n voormalig buiten. Een klasgenote der middelbare school, Nicoline maxima gedoopt door onze zich grappig vindende leraar Latijn (we hadden in zijn wereldbeeld ook een Nicoline minima) woonde in het koetshuis van een ander buiten; mijn nichtjes gingen en gaan school in weer een ander buiten; weer een ander, bouwval toen al, was gevaarlijk speelterrein van lagereschoolvriend Arjan (achternaam kwijt) en mij; ach wat, ik ben zelfs middelbareschoolgegaan in zo'n buiten: Schoonoord. De canonmeesters schrijven tot slot van dat artikel: 'Tegenwoordig zijn de meeste buitens niet meer particulier bewoond. Nu zijn het toeristische attracties en prestigieuze locaties voor kantoren en partijen.' Wist ik gelukkig al; van Achterberg geleerd:

Spookhuizen staan langs stille weteringen,
hun dode ogen binnenwaarts gekeerd;
tot conferentieoord gedegradeerd
voor volksdans en wereldverbeteringen.

('Huisbewaarder', het epilooggedicht van Spel van de wilde jacht, geciteerd naar: Gerrit Achterberg, Alle gedichten, deel 1: Verzamelde gedichten. Bezorgd door Peter de Bruijn, Edwin Lucas en Fabian R. W. Stolk. Athenaeum-Polak & Van Gennep, Amsterdam 2005, p. 920)