Dat las ik in: Hanna Pennock, Antonio Mancini en Nederland. Haarlem 1987. Zeer informatief boek, met prachtige afbeeldingen van schilderijen, en foto's waarop Mancini aan het werk te zien is met die idiote rasters. Een citaat uit De kroniek waarin zijn werk treffend werd gekarakteriseerd met de woorden: 'een smijdige factuur'.
Elders staat dat hij er van alles in stak om de levendigheid, waarachtigheid te vergroten: munten, stukjes schelp, spiegel en glas, maar ook behangselpapier en flarden verftubes (het stof van het verleden had dat aan mijn oog althans onttrokken). Toen hem eens gevraagd werd hoe hij daartoe was gekomen, antwoordde Mancini: 'Bedoelt u den tijd, toen mijn schilderijen om zoo te zeggen bij het gewicht verkocht werden? Och, toen was ik gek!'
Iets anders.
Op 16 Maart 1935 kreeg mijn vader dit kaartje (vergroting bij aanklikken: kan je het poststempel ook lezen):
met de mededeling dat hij voorgoed is vrijgesteld van den diensplicht wegens broederdienst (dat moet dankzij oom Thijs geweest zijn)
Maar nog geen tien maanden later kwam er een kaartje dat zei dat hij als buitengewoon dienstplichtige was ingelijfd bij de landmacht:
Heet dat ook voorzienigheid?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten