En daar komt ook betekenisbesef bij kijken.
Zo heb ik er aardigheid in om 'mijn' studenten (dit is: studenten die het lot treft door ze in mijn werkgroep verzeild te laten geraken) erop te wijzen dat ze zich bezighouden met interessante, precaire concepten. Ze studeren immers Nederlandse taal en cultuur. Dan gaat het vaak om nuances en zelfreflexiviteit en het dienovereenkomstig trachten te vermijden van witte en/of mannelijke staar, bijvoorbeeld.
[CNTR ALT]
Zo heb ik er aardigheid in om 'mijn' studenten [...] er op te wijzen dat ze zich bezig houden met interessante, precaire concepten. Ze studeren immers Nederlandse taal en cultuur. Dan gaat het vaak om nuances en zelfreflexiviteit en het dien overeenkomstig trachten te vermijden van witte en/of mannelijke staar, bij voorbeeld.
Grote kans dat in het eerste van een reeks colleges er iemand zegt dat zij/hij vindt dat iets gewoon een geval van [...] is.
- Zo 'gewoon' is dat niet, lijkt me, anders spraken we er nu niet zo uitgebreid over, toch?
- Oh, nee, dat is natuurlijk zo, maar wat ik wilde...
- Nee, 'natuurlijk' is het ook niet, weinig in cultuur is natuurlijk, en in taal zo mogelijk nog minder, denk ik.
Ja, inderdaad, met dergelijke interrupties sla ik de discussie bij- en op een haar na dood, maar à la Dreverhaven deed met Katadreuffe, hoop ik, zoals ook graan dood moet gaan om nieuw gewas te genereren. Hoop ik althans.
Het kerst- en jaarwisselingsreces gebruik ik om te proberen een gigantische leesachterstand weg te werken (nee, het lukt niet). En daarbij bleef deze keer (ja, het lukte eerder ook al niet, waardoor het nu al weer moeilijker wordt) bleef ik deze keer dus met het lezend ogenpaar haken aan de zeker in hedendaagse romans mijns inziens verderfelijke want klakkeloos gebruikte bepaling "(de) een/ene of andere" + [zelfstandig naamwoord]. Het betreft hier nadrukkelijk een pre-wetenschappelijke, intuïtieve hypothese, meer een veronderstelling dus, of een vooronderstelling, noem het gut feeling.
Eerder struikelden mijn lezende doppen al over de zinledige interjectie "soort van".
In de Das Mag-roman van Lize Spit komt deze stoplap gelukkig slechts drie keer voor.
In Wortels Das Mag-boek maar één maal (inderdaad: ik ben dol op digi's), net als in Couperus' Van oude menschen (A-P&VG). Hulde!
In Nu ik van Pontzen (Querido) geen keer. Dubbele hulde. Dito voor Peeks Godin, held (Querido), De helleveeg van Van der Heijden (Bezige Bij) en De nieuwe elite van Ter Braak (Leopold's).
In de Nederlandse vertaling van 2666 van Bolaño (Lebowski) zes, maar da's dan ook een heel extreem dik boek, ook statistisch bezien.
Maar wat nu als ik "of andere" als zoekterm door die zelfde digitaal voorhanden romans jaag?
Hier zijn de resultaten:
5 Spit (waarvan 4 x "op de een of andere manier", 1 x "om de een of andere reden")
1 Wortel ("manier")
0 Couperus
2 Pontzen ("op de een of andere manier", "om een of andere Vlaamse grap")
0 Peek
7 Van der Heijden (5 x "op de een of andere" waarvan 3 x met "manier", verder met "misstap" en "orgeldraaier"; 2 x "een of andere" met "kliniek" resp. "toost")
0 Ter Braak
67 Bolaño (waarvan 21 x "de een of andere manier", 1 x "een of andere onverklaarbare manier", en de rest 10 x "de een of andere ranch, anekdote, principiële verklaring, farmaceutische industrie, winkel, trattoria, aanval, ziekte" en 2 x "reden", en de rest van de rest "een of andere [zelfstandig- naamwoord(groep)]".
Interessant bij de laatste (wellicht meer in het bijzonder de vertalers Aline Glastra van Loon en Arie van der Wal) is dat "de" wegvalt wanneer er een bijvoeglijk naamwoord vóór "manier" opduikt.
De schrijver van de roman, die ik nu aan het lezen ben, en op basis van welke leeservaring de bovengenoemde hypothese weer aan des bewustzijns oppervlakte drijven kwam, mag zich gelukkig prijzen dat ik geen e-versie van zijn boek heb, tenzij hij (want het is een hij) de contra-hypothese aanhangt dat mijn indruk van nul en generlei waarde is, totdat er een literair-stilistische datamijnwerker de nodige feitelijke evidentie onder geschoven heeft.
En dan nog: vooralsnog zie ik geen correlatie tussen het voorkomen van de stoplap en mijn oordeel over een roman; maar wellicht brengt een statistische correctie daar verandering in, dat wil zeggen een relatering van de frequentie aan de omvang van de tekst (maar dan nog blijf ik de roman die ik nu lees beter vinden dan veel andere romans die ik onlangs las) (maar ik heb de roman nog niet uit, dus ik weet het nog niet helemaal).
Maar wat me nu het meest verbaast: waarom schrijven 'we' steeds hardnekkig: "op de een of andere manier", en niet: "opdeëenofanderemanier" en "opeenofanderemanier", wat beter zou zijn, afgaande op de woordenlijstregels.
Een "woordgroep groeit" namelijk "aaneen door veelvuldig gebruik": "Woordcombinaties die vaak voorkomen in ons taalgebruik, krijgen gemakkelijker de status van samenstelling dan zeldzame combinaties." Voorbeelden: "een portie rodekool" vs. "een portie groene kool", en "Zij leert pianospelen" vs. "Zij leert marimba spelen".
En: bij "verzwakte betekenis" worden woorden aaneengeschreven: "Als de betekenis van een van de woorddelen is verzwakt of niet meer kan worden herkend in het geheel, dan wordt het woord vaak aaneengeschreven." Voorbeelden: "een hoog gebouw" vs. "een hogeschool" en "drank halen" vs. "ademhalen".
Houd mij ten goede: ik ben vaker tegen dan voor aaneenschrijvingen. Ik vind "allang" al lang een lelijk woord, net als "veelbelovend" en "hoopgevend". Als er verschil is, zoals tussen een "hoge school" en een "hogeschool", dan heeft een verschil in vorm zin, lijkt me. Maar "al lang" lijkt me duidelijker zelfs dan "allang". Je schrijft toch ook niet "vorigeweek"? Ik niet, in ieder geval.
Nog weer een andere vraag is, waarom we niet schrijven "op de ene of de andere manier". Dat we (wie, in vrede's naam?) dat niet doen, lijkt een reden te meer om ervan uit te gaan dat van deze woorden de betekenis verzwakt is. Wat weer een reden is om te denken dat ze een stoplap zijn. Wat weer de aanleiding was om erover te struikelen bij het lezen, zelfs als ze nietaaneengeschrevenzijn.